135
DE HEER BOER:
Mijnheer de voorzitter, ik heb vanmiddag nog wat andere geluiden gehoord, maar ik ben erg blij
met de blauwe blik van GroenLinks.
DE HEER AKINCI:
Ik ben een optimistisch mens.
MEVROUW VAN MAANEN:
GroenLinks droomt lekker verder.
DE HEER AKINCI:
Sorry?
MEVROUW VAN MAANEN:
GroenLinks droomt lekker verder.
DE HEER AKINCI:
Sommige mensen dromen van nachtmerries en ik droom graag over leuke dingen en na de
raadsvergadering wil ik u daar best wat meer over vertellen.
DE VOORZITTER:
Maar we zitten nog steeds in de raadsvergadering.
DE HEER AKINCI:
Wat belangrijk is, en een aantal voorgaande sprekers heeft dat natuurlijk ook gezegd, is datje ook
wanneer het financieel wat tegen zit, je niet gek moet laten maken en niet moet gaan bezuinigen
op zaken die uiteindelijk op langere tijd van ontzettende waarde zijn voor de vitaliteit van je stad.
Dat kan gaan om werkgelegenheid, dat kan ook gaan om grote projecten. Daar moetje een
bepaalde bestendige koers in varen en niet te rare bokkensprongen maken.
Hoewel deze jaarrekening nog helemaal niet over die periode gaat, heb ik ook niet het idee dat we
daar op dit moment in Breda mee bezig zijn.
Tot slot misschien nog een laatste opmerking met betrekking tot het Grondbedrijf. We hebben de
afgelopen jaren natuurlijk een fors aantal keren grote bedragen eraan kunnen onttrekken om te
investeren in onze stad. Daar heeft iedereen ook van geprofiteerd. Maar ik denk dat we
tegelijkertijd ook moeten constateren dat voor de komende periode die tijd in ieder geval voorbij
is, dat het Grondbedrijf nu even zelf moet gaan werken aan het weerstandsvermogen en dat de
taakopvatting van het Grondbedrijf misschien ook wat meer gaat veranderen van niet alleen de
melkkoe om gemeentelijke doelstellingen te realiseren, maar ook bezig zijn met hoe rond je
projecten zo af dat ze kostenneutraal zijn en proberen binnen de projecten zoveel mogelijk van de
maatschappelijke doelstellingen voor de stad te bereiken. Dat is een andere taakopvatting en daar
zullen we het ongetwijfeld de komende jaren nog over gaan hebben.
DE VOORZITTER;
Dank u zeer. Mijnheer Boer.
DE HEER BOER:
Het zou je de zin om wat te zeggen bijna ontnemen, die trut kaartjes.
Mijnheer de voorzitter, ik ga toch staan, omdat wij afgesproken hebben dat als belangrijke zaken
aan de orde zijn, dit achter het katheder behandeld zou worden, ook in verband met de publieke
tribune. En volgens mij is het jaarverslag een heel belangrijk onderwerp van de besprekingen die
we hier in het jaar voeren.
Het jaarverslag. Ik heb in de commissiebehandeling gevraagd naar het RIO. Ik doe dat elk jaar, de
rekening in een oogopslag. De wethouder heeft toen gezegd dat die in Breda nu zou verschijnen en
daar staat het inderdaad weer als een jaarverslag. En ik begin het steeds moeilijker te krijgen want
het jaarverslag zoals dat in Breda Nu staat, is een geschreven verhaal. Daar staan geen cijfertjes
meer bij. En ik krijg een beetje de indruk dat dit ook de algemene trend is, om de cijfertjes wat
weg te moffelen en te vervangen door woorden. Maar ik denk toch dat het onze taak is dat we de
jaarrekening vaststellen en het jaarverslag toch een insluipertje is dat steeds meer aan belang
wint. Maar daar zijn wij het niet zo erg mee eens. Het jaarverslag is gewoon het punt. Je maakt de
kadernota, daaruit volgt de begroting en aan het eind van het jaar kijk je of die begroting gehaald
is. Dat doe je dan in de jaarrekening.
Wat me hierin opvalt, en andere partijen hebben dat ook al gezegd, is dat de bedragen van de
begroting en de jaarrekening dusdanig gelijk zijn - want dat is de bedoeling, je maakt een
begroting en dat moet je dan halen en dat komt dan tot uitdrukking in de jaarrekening -, dat ik op