146
Wethouder Oomen.
De heer Vuijk nog, Breda'97. U had zich niet gemeld. Gaat uw gang.
DE HEER VUIJK:
Dank u wel voorzitter. We hebben in de commissie gevraagd om een ander voorstel en we hebben
ook inderdaad een gewijzigd voorstel gekregen. De meesten hebben er aan gerefereerd.
Met name de bebouwing aan het Heiveldje was een heikel punt, er stonden heel veel mensen op de
tribune die dat onbebouwd wilden laten. Wij hadden ook onze aandacht voor dat specifieke plaatsje
daar in de Driesprong, gelegen aan een in feite oude infrastructuur. Want het stuk van de
Heusdenhoutsestraat, de Moleneindsestraat, verder het Moleneind naar Teteringen, dat is eigenlijk
een hele oude verkeersader nog van voor Napoleon om het zo maar eens te zeggen. Misschien is
het toch wel nuttig om die speciale status daar straks nog eens te benadrukken. Hieruit blijkt dat
er sprake is van collegiaal bestuur en ik weet niet of wethouder Oomen nog een harde dobber heeft
gehad aan wethouder Oomen maar ik schat in dat ze er onder een bakje koffie wel uit zijn
gekomen. Het Heiveld is aangepast op de manier zoals we wilden. Ook minder in het oog
springende details zijn in deze tweede nota verwerkt. De Structuurvisie zoals die er nu uitziet, kent
veel draagkracht in de buurt, doet ook recht aan alle inspraak die de bewoners daar in de buurt
hebben gebezigd.
DE VOORZITTER:
Dank u zeer. Het woord is nu aan wethouder Oomen.
WETHOUDER OOMEN:
Voorzitter, dames en heren, leden van de raad. Gelet op de unanimiteit zou ik eigenlijk het woord
niet meer hoeven te voeren maar toch, als ik kijk naar de hoeveelheid werk die in deze
structuurschets is gaan zitten, al het voorwerk, als je kijkt naar het democratische gehalte van de
discussie, die we gevoerd hebben in de commissie, als je kijkt wat via de inspraak ook hier naar
voren is gebracht, dat heb ik dat op mijn netvlies meegenomen naar het college. Ik zal u niet
vertellen hoe wij omgaan met elkaar in het college, maar wij zijn net normale mensen. Soms is dat
aardig en soms is dat minder aardig. Maar daar wil ik dus verder niet op ingaan. Het is wel zo dat
ik de argumenten die ik gehoord heb aan het college heb voorgelegd. Wij hebben gewikt en
gewogen, want u weet ook, - dat heb ik ook in het raadsvoorstel gezet -, het heeft ook nog een
financieel kantje. Ik weet wel dat het op termijn is, maar toch vind ik dat ik u dat moet melden.
Het ging namelijk om grond in gemeentelijk eigendom. Dat is de grond die niet wordt ingebracht.
En dat betekent dat dat er financieel direct behoorlijk inhakt. Dus u moet weten wat het betekent
als u die keuze maakt. Ik heb u dat inzicht gegeven. Het aantal bereikbare woningen wat daarmee
vervalt, is relatief gering. Dat moeten we met zijn allen ook bekennen. En nogmaals, ik ben toch
blij dat nu dit eindresultaat voorligt. Want u ziet, het college is altijd bereid om een heel goed stuk
wat er lag, nog verder te optimaliseren met uw steun. Ik dank u.
DE VOORZITTER:
Dank u wel. De raad kan instemmen met dit voorstel? Aldus besloten.
6. Programma Wijkontwikkeling.
DE VOORZITTER:
Wie wenst hierover het woord?
Mevrouw Vossenaar.
MEVROUW VOSSENAAR:
Dit kan ik u niet onthouden. De heer Vos stelt voor dat ik u ook een aai over de bol geef, omdat ik
weer een keer als eerste mag.
DE VOORZITTER:
Ik zal u wat anders zeggen. Moet ik eerlijk zijn?
En dan krijg ik geen aai over mijn bol. U stond er al voor ik u het woord gaf en ik wilde eigenlijk de
heer Bergkamp het woord geven.
Ik laat u staan en dan ik krijg ik dadelijk die aai over de bol. U stond er gewoon al.
MEVROUW VOSSENAAR:
Ja, je moet snel zijn hè.
DE VOORZITTER: