148
de grote steden middelen die er beschikbaar zijn. We hebben de wethouder daar eerder over
gehoord, maar ik zou het op prijs stellen als hij daar nog een keer iets over wilde zeggen. Het zou
een hele gekke positie zijn als we aan de ene kant vaststellen dat er wellicht tekorten zijn op
bepaalde programma onderdelen en dat we aan de andere kant onder uitnutting zouden hebben in
de mogelijkheden en middelen van het grote stedenbeleid. Dat moeten we met elkaar in deze stad
niet willen denk ik. Ik hoor graag van de wethouder op dat punt nog een keer zijn reactie.
Wij onderschrijven ook van harte de intentie die er is om het programmamanagement, wat toch
een belangrijke pijler is als het gaat om de continuïteit en de kennis voor de komende periode, ook
in stand te houden. We zijn blij met het team wat er inmiddels is en er zit een hoop kennis, kunde,
draagvlak en organiserend vermogen. En nogmaals, dat is keihard nodig om alle goede ideeën en
initiatieven die er in de verschillende delen van de stad liggen, ook tot uitvoering te brengen.
Samenvattend: prima voorstel wat er ligt, doorgaan met de wijkontwikkeling en met elkaar op enig
moment, wellicht volgend jaar, nog eens goed de discussie hebben over de prioriteiten die we met
elkaar hebben gesteld en de vraag of er aanleiding is om die prioriteiten een komende periode op
onderdelen te gaan verschuiven.
DE VOORZITTER:
Dank u zeer.
Het woord is aan mevrouw Van Maanen, VVD.
MEVROUW VAN MAANEN:
Voorzitter, wat de VVD betreft is een evaluatie nooit weg en eens terugkijken of de prioriteiten nog
wel goed zijn, om aan te sluiten bij de heer Bergkamp. Daarvoor staan wij zeker open in maart.
Die discussie willen wij graag aangaan. Als wij even kijken naar dit uitvoeringsprogramma, zijn wij
in principe van mening, als VVD, dat een uitvoeringsprogramma een bevoegdheid is van het
college. Volgens mij hebben wij dat ook zo afgesproken met elkaar. Maar toch wil ik er wel iets
over zeggen, want op zich is de opzet van dit uitvoeringsprogramma wel helder. Er staan zaken in
als: wat is het doel, welke activiteiten worden gedaan om dat doel te bereiken en welke middelen
zetten we daartegenover. Wat dat betreft zijn wij wel tevreden. Wat komt er dan in beeld? Dat
geen enkel doel, werkelijk geen enkel doel wat in dit programma staat, smart geformuleerd is. En
dan kan je natuurlijk zeggen dat dat niet kan omdat het allemaal lange termijn doelen zijn, zoals
Breda'97 zegt. En als je op de lange termijn bezig bent dan moet je dat toch met een korreltje zout
nemen. En dan denk ik dat dat juist onverstandig is. Want hoe kun je, als je geen fatsoenlijke
doelen stelt, weten of je tevreden bent met het maatschappelijke effect. Wij moeten
maatschappelijke effecten formuleren en dat is dan geen rigide einddoel. Dat kan je eventueel nog
best bij stellen, maar dan weet je tenminste waar je naar toe werkt. En dat kan ook voor de lange
termijn. Ik voelde me wel uitgedaagd door mevrouw Vossenaar. Ik wil graag een keer een
doelstelling pakken en samen met mensen kijken hoe we die smart kunnen maken. Want ik denk
dat wij als raad daar ook op moeten gaan sturen. Want u zegt zelf dat er vreselijk veel middelen
naar toe gaan. En dat is het allemaal waard als de maatschappelijke effecten er ook zijn. En dat is
nu maar net de vraag. En dat is niet alleen de vraag die wij ons hier in Breda stellen, die vraag
wordt ook landelijk gesteld.
Daar is onderzoek naar gedaan en dat gooit u even over de schouder. En dan zegt u dat dat nou
eenmaal niet anders kan. Maar uit onderzoeken blijkt dat er steeds meer vraagtekens worden
gezet bij de maatschappelijke effecten, vooral op de maatschappelijke investeringen in de zachte
sector. En dan is het wat ons betreft helemaal niet verkeerd om dat nog eens een keer goed te
evalueren. Kijk daar naar, probeer die maatschappelijke effecten in beeld te krijgen, probeer ook
vast te stellen wat wij daarmee willen bereiken. Dan kan je ook veel beter sturen en dan kan het
college ook veel beter daarop worden afgerekend, in positieve zin en in negatieve zin, maar ook
zeker in positieve zin.
Dan, waar wij toch een beetje moeite mee hebben, als VVD, is dat veel middelen ten goede komen
aan bijvoorbeeld WMO achtige zaken of aan zaken als Buitenruimte. Daar hebben wij toch een
beetje moeite mee als VVD. Die zaken worden dus eigenlijk losgetrokken uit hun beleidsveld en in
maatschappelijke ontwikkelingen gezet en dat maakt het ook lastig om de verbanden te blijven
zien en om te zien hoeveel er nu uiteindelijk waar naar toe gaat. Wat gaat er nu uiteindelijk naar
zorg, naar WMO of naar welzijn, want het wordt in een apart potje gezet. Wij zouden toch willen
kijken of er niet een mogelijkheid is om dat binnen het eigen beleidsterrein te houden en ook te
kijken naar andere wijken en dorpen die wellicht ook in aanmerking moeten komen voor dit soort
middelen.
DE VOORZITTER:
Dank u zeer.
Het woord is aan mijnheer Scheltens, GroenLinks.