152 meer passend is, dan is het op een gegeven moment heel redelijk om als gemeente te zeggen dat het daar niet thuis hoort en dat de gemeente ruimhartig mee gaat werken aan herhuisvesting op een bedrijventerrein waar een bedrijf met milieucategorie 3 ook thuis hoort. Dat is een ding. Dat was de procedure vorig jaar. Desondanks heeft de raad toen in al haar wijsheid en bij democratische meerderheid besloten wel die procedure verder te volgen. Dat betekent artikel 19, lid 1 en het betekent vervolgens een verzoek vanuit de gemeente naar de provincie om een verklaring van geen bezwaar. Dat wil zeggen: wij doen hier iets wat niet geheel volgens de procedure is en provincie, wilt u daar ons een verklaring van geen bezwaar voor afgeven. De provincie heeft vervolgens gezegd om dezelfde moverende reden als GroenLinks een jaar geleden had, om niet met het voorstel akkoord te gaan. Men heeft gezegd: nee Breda, dit hoort hier niet thuis, we moeten dat anders oplossen. Daar is de provincie min of meer voor, om dit soort dingen te toetsen. Dat kan gebeuren en dan zou je verwachten dat de Gemeente Breda het verzoek intrekt en inderdaad gaat werken aan die herhuisvesting op een bedrijventerrein. Dat heeft de gemeente niet gedaan. De gemeente heeft een bezwaarprocedure opgestart. Dat kan, dat mag, maar de vraag is of het verstandig is. Ten eerste is de provincie eigenlijk meer een partner dan een overheid waar je tegen ten strijde moet trekken en ten tweede heb ik er ook in ieder geval zelf weinig fiducie in dat de bezwaarprocedure alsnog in ons voordeel afgerond zal worden. Met in ons voordeel bedoel ik dan de gemeente Breda. En daarnaast neemt het sowieso weer maanden in beslag. Even ter illustratie, de vorige verklaring van geen bezwaar, die uiteindelijk afgewezen is, duurde bijna 6 maanden, van 22 augustus tot 22 februari. Wat we dan beter zouden kunnen doen is dit voorbereidingsbesluit nu niet nemen, bezwaar niet verder inzetten, en als we dan echt willen dat dat bedrijf daar kan blijven zitten, dat netjes via het bestemmingsplan regelen of wat ons betreft nog beter, het gewoon niet doen, ruimhartig meewerken aan herhuisvesting van het bedrijf naar een geschiktere locatie op een bedrijventerrein. Daarmee is volgens mij iedereen tevreden. De procedure is sneller afgehandeld, geen bezwaarprocedure bij de provincie en ook nog een belastend bedrijf minder vlak bij het Liesbos. Tot zover, voorzitter. DE VOORZITTER: Dank u zeer. Andere leden nog? Het woord is aan wethouder Oomen. WETHOUDER OOMEN: Voorzitter, dames en heren. In de richting van de heer Akinci wil ik het volgende zeggen. In zijn algemeenheid kan ik zijn betoog wel volgen, maar in deze casus is dat een slechte voorstelling van zaken. Maar misschien dat ik u toch een beetje gerust kan stellen in die zin dat ik u wat recentere informatie kan geven die mij vanmiddag, door navraag te doen, heeft bereikt. Het is zo, bestuurlijk en ambtelijk zit men wat de provincie betreft op de lijn van de gemeente. Men is bereid om de verklaring in de artikel 19 procedure af te geven, maar dan moet er wel een geldig voorbereidingsbesluit liggen, dus vandaar dat dat genomen moet worden. Er is ook gesproken met de ondernemer en de provincie heeft gezegd, alles bij elkaar afwegende, gelet het feit dat men al jaren bezig is met een bedrijf, dat er al gronden zijn aangekocht, kortom al die factoren gezamenlijk afwegende, zegt de provincie: akkoord maar onder een voorwaarde, dit is wel uw laatste uitbreiding. En dat gezegd hebbend is het zo dat met de ondernemer ook is gesproken en hij ook bereid is dat dat gebeurt; daar heeft hij vanmiddag mee ingestemd. Hij is ook bereid om een bedrag te storten in het Groenfonds. Wij hebben daar met de provincie contact over gehad. Dus als die verklaring binnen is en die gaat een dezer dagen richting provinciehuis, dan is wat de provincie betreft alles in kannen en kruiken en wordt de verklaring in de artikel 19 procedure verleend. Voorzitter, dat is op dit moment de stand van zaken. DE VOORZITTER: Dank u zeer. Nog behoefte aan een reactie, mijnheer Akinci? Dan gaan we over tot stemming. DE HEER AKINCI: Ja heel kort. Het is natuurlijk ontzettend aardig om ons te verleiden met een storting in het Groenfonds. Dat kunnen we ook wel appreciëren. Ik denk wel dat als de provincie nu al zegt dat dit dan echt de laatste uitbreiding moet zijn, dat daar ook wel een beetje uit blijkt, dat men het liever niet heeft. Die houding blijft dan ook bij ons prevaleren en er blijft bij ons de voorkeur voor ruimhartige medewerking aan herhuisvesting naar een bedrijventerrein, wat mij betreft enigszins in de buurt, zodat de agrarische binding nog enigszins blijft bestaan. Het verandert voor ons niet zo heel veel op dit moment. DE VOORZITTER: Wethouder Oomen nog een reactie?

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2009 | | pagina 32