165 andere referenties dan wanneer je nu kijkt naar die NSP kwaliteit. Dat is natuurlijk wel iets. We hadden toen referenties als de Claudius Prinsenlaan. Daar zijn we natuurlijk ook heel trots op, maar toch is die NSP kwaliteit iets heel anders. We hebben dus in de stad al hoge referenties, maar dit is nog een hogere kwaliteit. Het heeft wel even geduurd om dat heel expliciet en goed te berekenen. Maar, daar zeg ik wel bij, bij de jaarrekening 2007, dat was half 2008, hebben we aangekondigd dat er concrete cijfers zouden komen en daar hebben we ook een voorziening voor de plankosten getroffen. Dat was de eerste keer. De tweede keer in de voortgangsrapportage in oktober 2008 is nogmaals gezegd: let op, er komt een overschrijding op de infrastructuur in die zin dat we met maatregelen komen naar u toe. En dat kon in het voorjaar 2009. En dan zult u de concrete cijfers zien. Dit moment is nu aangebroken en u krijgt precies wat we u hebben toegezegd, nu concreet aangeleverd met de actualisatie van de Businesscase, om straks goed voorbereid te zijn op de herijking van de Businesscase die we samen met onze partners gaan doen. DE VOORZITTER: Het woord is aan wethouder Aarts. WETHOUDER AARTS: Voorzitter, de discussie van vanavond geeft wel aan hoe dynamisch het proces is rondom Via Breda. Ik herinner u eraan dat we eigenlijk nog maar net een week geleden met elkaar van gedachten gewisseld hebben over de Businesscase en over de voortgangsrapportage. Vanavond staan eigenlijk al weer twee nieuwe fenomenen ter discussie en zijn de gesprekken die we op dit moment voeren met ProRail en NS Poort en is er de uitspraak van de raad van state die pas eind vorige week gekomen is en waarvan wij nu al, - en ik denk dat dat toch wel heel snel gedaan is door ons ambtelijk apparaat -, een eerste reactie aan u hebben kunnen bezorgen om toch te zorgen dat dat enigszins een plaats kon hebben vanavond in de behandeling, omdat het natuurlijk ook in de krant heeft gestaan. Maar ik begrijp ook wel dat mensen die niet thuis zijn geweest die brief nog niet hebben gezien. Ik stel dus voor dat wij in ieder geval inhoudelijk, als we het hebben over de uitspraak van de raad van state, daar nog een keer rustig op terug komen in de eerstkomende commissievergadering Bouwen en Wonen. Want het is natuurlijk wel heel belangrijk dat wij weten wat de consequenties zijn van het gedeeltelijk goedkeuring onthouden aan het bestemmingsplan ten opzichte van het totaal. DE HEER SZABLEWSKI: Mag ik misschien even ter interruptie. Vergist u zich nou? U bedoelt waarschijnlijk de commissie Milieu en Mobiliteit en niet Bouwen en Wonen. WETHOUDER AARTS: Het gaat over het bestemmingsplan. Ik weet niet waar u gebruikelijk dit soort stukken behandelt maar.... DE HEER SZABLEWSKI: Ik denk dat het beter is om het het in de commissie Milieu en Mobiliteit te bespreken dan in de commissie Bouwen en Wonen. DE VOORZITTER: Wij zorgen er voor dat het in de goede commissie besproken wordt. Gaat u verder wethouder. WETHOUDER AARTS: Ik zie mijnheer Oomen daar ook DE VOORZITTER: Wethouder. WETHOUDER AARTS: Het is wel zo dat u wel heel terecht zegt dat de gemeente daar steken heeft laten vallen. Dat is eigenlijk ook wel gebleken het laatste halfjaar in de gesprekken met de bewoners, waar zij ook aangaven wat hun bedenkingen waren bij de bouw vlak tegenover het appartementengebouw. Er zijn ook behoorlijke uitspraken gedaan over communicatie. Dat heeft eigenlijk al voor deze uitspraak van de raad van state geleid tot een intensivering van onze kant met betrekking tot die communicatie. We zijn natuurlijk veel nadrukkelijker met bewoners aan tafel gegaan. Wij hebben Nieuwsbrieven gemaakt. Wij hebben een omgevingsmanager aangesteld en we hebben zeker ook nu weer bij de kadernota geld beschikbaar gesteld om vooral te blijven investeren in het proces met bewoners rondom het grote, toch wel zeer langdurige plan Via Breda. In die zin denk ik dat wij

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2009 | | pagina 45