129
prestatie heeft neergezet. Hoewel ik er niet zo voor ben om personen te noemen, wil ik daar in dit
geval een uitzondering op maken.
Wat hebben we gedaan in ons onderzoek? We hebben drie aspecten van het grondbeleid nader
bekeken. Dat zijn op de eerste plaats de informatievoorziening rondom het grondbeleid en de
ruimtelijke projecten, vooral naar de raad toe. Op de tweede plaats hebben we gekeken naar de
kaderstelling en de sturing ten aanzien van het grondbeleid en de ruimtelijke projecten. Als derde
thema hebben we in ons onderzoek opgenomen het risico management en het risico afdekken. Ik
heb niet de bedoeling om vanavond erg inhoudelijk, of eigenlijk helemaal niet inhoudelijk, op het
rapport in te gaan want er is nog gelegenheid genoeg om te discussiëren. Het lijkt me ook
belangrijk om het rapport eerst maar eens goed te lezen en ook te betrekken bij de discussies die
op dit moment binnen de raad, tussen de raad en college lopen en om het daar een plek te geven.
Op 8 juli zal er een vergadering van de commissie Bestuur zijn en daar kunnen we inhoudelijk op
dat rapport ingaan.
Misschien twee algemene hoofdconclusies, die iets zeggen over de richting waarin het rapport gaat.
Op de eerste plaats stelt de Rekenkamer vast dat de gemeente Breda een aantal belangrijke
verbeteringen heeft aangekondigd, en voor een deel ook al in werking heeft gezet, rond
informatievoorziening, rond de kaderstelling, rond het risicomanagement. Daarbij geeft de
Rekenkamer wel aan dat veel van die verbeteringen zich nog in een pril stadium bevinden en dat
het dus heel belangrijk is om na te gaan hoe die verder gestandaardiseerd en geïmplementeerd
worden. Dat is een belangrijke conclusie en die zult u in ons rapport ook terug lezen.
De tweede conclusie is, dat wij wel van mening zijn dat op een aantal terreinen toch nog wel een
aantal belangrijke verbeteringen nodig zijn, wil de raad zijn kaderstellende en controlerende rol
goed kunnen uitoefenen en wil men inzake het grondbeleid ook in de toekomst, als het gaat om
sturing en kaderstelling, risico afdekking ook echt goed borgen.
Ik zou zeggen: lees ons rapport, dan zult u deze twee heel globale conclusies verder onderbouwd
vinden.
Het college heeft heel uitgebreid gereageerd op ons rapport, waarvoor we het college willen
danken. We hebben ook veel waardering voor de reactie en we kunnen ons in grote lijnen ook
vinden in de reactie. Dat is ook de reden dat we in ons rapport geen nawoord hebben opgenomen.
Soms vind je in de Rekenkamer in een rapport nog wel eens een nawoord van de Rekenkamer
waarin nog eens een keer gereageerd wordt op bestuurlijke conclusies van de zijde van het college.
Dat doe je eigenlijk alleen maar als Rekenkamer wanneer er grote meningsverschillen zijn, of
wanneer je vindt dat je nog eens een aantal zaken sterk onder de aandacht moet brengen. Dat
vonden wij niet nodig. We hebben in dit rapport dus volstaan met het opnemen de reactie van het
college en we verwachten dat we in de discussie die we op 8 juli zullen hebben met u als raad en
met het college, nog wel op de inhoudelijke zaken in kunnen gaan.
Dan wil ik afsluiten met de hoop uit te spreken dat we, wat dat betreft, op basis van dit rapport in
juli een vruchtbare discussie kunnen hebben. En ik zou de burgemeester het rapport willen
aanbieden en langs die weg ook aan u, raad en college. Dank u wel.
(Het rapport wordt overhandigd.)
DE VOORZITTER:
Het is toch even goed voor de aanwezigen op de publieke tribune om te vertellen dat de
Rekenkamer een onafhankelijk orgaan is en als belangrijk doel heeft een bijdrage te leveren aan
het doelmatiger en efficiënter werken en ontwikkelen van beleid door middel van gevraagd en
ongevraagd onderzoek.
Ik wil de heer Roebroek dankzeggen voor het rapport. Het rapport Grondbeleid onder constructie is
het vijfde rapport alweer van de Rekenkamer. Ik denk dat we de titel van het rapport passend
mogen noemen. Het Bredase grondbeleid is de laatste jaren herijkt en de kaders daarvoor zijn in
goed overleg met uw raad neergelegd in de Nota Grondbeleid 2008, met als resultaat dat het
Grondbedrijf onder constructie is, ofwel met andere woorden: bezig is met het invoeren van
verbeteringen op verschillende terreinen. Wat dit betreft wil ik zeker ook wijzen op de
werkzaamheden van het interventieteam Stedelijke Ontwikkeling, dat de afgelopen maanden zeer
intensief heeft gewerkt aan een herijking van het meerjarenperspectief van het Grondbedrijf.
Het is denk ik ook goed om op te merken dat het college de conclusie van de Rekenkamer deelt dat
in de afgelopen jaren vooruitgang is geboekt maar dat zeker nog het nodige werk wacht. Vandaag
wordt het rapport niet besproken. Dat gebeurt in de openbare bijeenkomst van de raadscommissie
Bestuur van woensdag 8 juli. De heer Roebroek zal daar uitvoeriger dan nu ingaan op het
onderzoek en ook is het de bedoeling dat tijdens die bijeenkomst eventuele afspraken worden
gemaakt over een vervolgprocedure ten aanzien van de aanbevelingen die in het rapport zijn
gedaan.
Voor dit moment dank ik de voorzitter, de leden en de secretaris van de Rekenkamer voor het
uitstekende werk wat is gedaan. Waarvan akte.