190
DE HEER VERGROESEN:
Ik zei dat we blij zijn dat de Heilig Hartkerk behouden blijft en niet tegen de vlakte gaat. De
invulling daarvan is nu nog niet duidelijk. Wat ik van een erfgoed holding moet denken, dat weet ik
ook nog niet. Maar laten we nou eerst eens hiermee beginnen en zorgen dat die kerk behouden
blijft en hopen dat deze voor een culturele instelling gebruikt gaat worden.
DE VOORZITTER:
Goed, ik wil afronden. Ik zie de heer Akinci.
Dan ronden we het daar mee af.
Mijnheer Akinci.
DE HEER AKINCI:
Voorzitter, ik schrik altijd weer als ik de heer Vergroesen of een van zijn partijgenoten hoor zeggen
dat culturele voorzieningen alleen maar beschikbaar mogen zijn voor Bredanaars. Ik ben
bijvoorbeeld blij dat ik zelf welkom ben bij bijvoorbeeld het Rijksmuseum in Amsterdam, wat mede
met Amsterdams geld gefinancierd wordt. En volgens mij hoort het ook zo met culturele
voorzieningen datje ook eens over de gemeentegrenzen kijkt. Wat GroenLinks betreft is Breda
daarin heel gastvrij en subsidiëren we inderdaad ook kaartjes voor mensen van buiten de stad,
zoals andere steden dat doen voor ons.
Dat gezegd hebbende, heb ik eigenlijk nog even een vraag over de motie met betrekking tot het
ontprivatiseren, zal ik maar even zeggen, van de sportvoorzieningen zoals de zwembaden en de
ijsbaan. Ik kan mij herinneren dat wij een tijdje terug in de commissie met elkaar gesproken
hebben over de vraag of die exploitatie door een externe partner nu wel of niet een goed idee was.
Toen hebben we met elkaar besloten om in het najaar eens de plussen en de minnen op een rijtje
te zetten en op basis daarvan te besluiten wat financieel het voordeligste is, wat inzake
dienstverlening het beste is, en wat op lange termijn de beste manier is voor onze burgers om dat
te organiseren. En ik kan me herinneren dat de SP er toen ook wel voor was om inderdaad die
exercitie te doen, die plussen en die minnen even op een rijtje te zetten. U dient nu een motie in
waarbij u er al op voorhand van uit gaat, dat we het weer als gemeente moeten doen, zonder dat u
daar de effecten van weet. Vindt u dat nou verstandig?
DE HEER VERGROESEN:
Ik denk het wel. We horen het nu ook van de burgers, wij horen nu het gesputter over het feit dat
op het moment dat men van die laagdrempelige voorzieningen gebruik wil maken, deze dicht zijn.
Dan denken wij: dit stond ons niet voor ogen.
DE HEER AKINCI:
Dat deel ik met u. Maar de vraag die we in de commissie ook met elkaar stelden, was: kunnen we
met een betere aanbesteding en betere contracten en misschien nog met een externe partner wat
doen. Want dat het nu niet gaat zoals iedereen het voor ogen had, is ook wel duidelijk en daar
hebben we in de commissie uitgebreid over gesproken. Daar is iedereen het over eens.
DE HEER VERGROESEN:
Dus zeg ik: neem het weer in eigen handen.
DE VOORZITTER:
Goed. Mijnheer Leenders, tot slot.
DE HEER LEENDERS:
Nog een laatste vraag. De SP zegt dat ze opkomt voor de mensen met een kleine beurs. Als het
aan de SP ligt en ik hun verhaal mag geloven, wordt die beurs almaar smaller, want ik heb toch de
verwachting dat ook mensen met een smalle beurs in grote getale hun baan gaan verliezen. Ik mis
het verhaal over de werkgelegenheid.
DE HEER VERGROESEN:
Economie is een golfbeweging, die gaat omhoog en die gaat omlaag. Dat hebben ze mij 40 jaar
geleden geleerd en het gaat nu over arbeidsmarktbeleid.
MEVROUW HAAGH:
Mijnheer Vergroesen, er zitten af en toe hele heftige pieken en dalen in. Die gaan echt niet langs
Breda hoor.