192
Het woord is aan mevrouw Vossenaar, Breda'97.
MEVROUW VOSSENAAR:
Voorzitter, collega's, dames en heren. We hebben al heel wat interessante discussies achter de rug
en we moeten toch constateren dat de politieke werkelijkheid soms heel hard is voor sommige
partijen.
Bij de behandeling van de begroting 2009, eind vorig jaar en bij het bespreken van de pre kader
nota in februari, moest ik helaas al melding maken, met velen van u, van een dreigend wolkenpak
dat boven ons hoofd hing, en vandaag moeten wij allemaal ervaren dat die donkere wolken zich
inmiddels ontladen hebben en stortbuien veroorzaken, ook over onze stad.
Ondanks dat, wijst deze Kadernota erop dat we ons hoofd wel boven water kunnen houden als we
maar realistisch, verstandig en met oog op de toekomst blijven denken. Dat is Breda'97 zeker
toevertrouwd.
De laatste Kadernota in deze coalitieperiode wordt gekenmerkt door diezelfde instelling, realistisch
en toekomstgericht. Het meerjarenperspectief dat het college ons moet schetsen na het verwerken
van de gevolgen van de mei circulaire, verslechtert. Minder rijksinkomsten binnen krijgen betekent
een gevoelige klap voor de komende jaren. Daar kan niemand onderuit. Het is terecht dat het
college vast houdt aan een ingenomen uitgangspunt dat er een sluitend meerjarenperspectief moet
zijn. Het college steekt niet de kop in het zand, maar kiest evenmin voor paniekmaatregelen.
Vooralsnog blijft de verhoging van de lastendruk voor de burger beperkt tot 2% en wordt ervoor
gekozen om de beperkingen zoveel mogelijk op te vangen binnen het gemeentelijk apparaat. Dat is
geen kleinigheid. Toch staan wij achter die redenering. Het is te gemakkelijk om niet eerst in eigen
huis te kijken wat er gedaan kan worden en de rekening zonder meer bij de burgers op tafel te
leggen. Maar uiteraard heeft de keuze die gemaakt wordt, ook zijn consequenties voor de stad.
Simpel gezegd, als er minder werkuren te leveren zijn, zal er ook minder productie geleverd
kunnen worden. Met alles wat er voor de komende jaren nog op de rails staat, zal dat geen
sinecure zijn, want wij willen geen stagnatie in de lopende processen en wij willen zeker ook geen
kwaliteitsverlies. Het beroemde adagium: er zal nog wel efficiënter gewerkt moeten worden, kent
ook zijn grenzen.
Voorzitter, ik zal niet ingaan op alle onderdelen van deze Kadernota, want daarvoor ontbreekt de
tijd. Veel dingen zijn ook al gezegd. Uit het feit dat wij een aantal moties hebben meegetekend,
blijkt ook onze opvatting over die punten.
Op pagina 24 onder punt 3.4, lees ik echter een zinsnede van waaruit ik dit korte betoog verder wil
opbouwen. Ik citeer: De kracht van Breda is de eigenheid van elke wijk of elk dorp. Breda'97 levert
dus kennelijk niet voor niets al jaren zijn inbreng, dat blijkt nu wel. Want dit is en blijft ons
belangrijkste statement. En dat betekent onder andere dat wij ten volle achter de huidige aanpak
van de wijkontwikkeling staan. We moeten daarmee door, samen met de corporaties die hier een
wezenlijk en belangrijk aandeel in leveren. Dat doen zij niet alleen financieel als huizenbouwers,
maar ook in sociaal opzicht. In alle wijken van de stad moet het goed toeven zijn. En wij weten dat
deze processen lang duren, maar toch moeten wij niet opgeven. En natuurlijk zijn er ook een
heleboel stedelijke ontwikkelingen die hun weerslag vinden in die wijken. Het is helaas te
verwachten dat de werkeloosheid op zal lopen. We hebben dat al meer gehoord vanavond. Er
zullen meer mensen geholpen moeten worden. En voor dat vangnet zijn wij als gemeente
verantwoordelijk en dat zou wel eens een behoorlijke aanslag op de budgetten kunnen doen. In de
begroting zullen we daar ongetwijfeld meer van zien. Wij bouwen een robuuste reserve op en er
ligt daarvoor een stevig fundament. Natuurlijk zullen we alle zeilen daarnaast moeten bijzetten om
de economie van de stad te versterken, binnen de stad maar ook daarbuiten, en de regio is
daarvoor een belangrijk instrument. De laatste jaren wordt daar fors op ingezet en, zeker wanneer
we bereid zijn op de schaal van de toekomst te denken, zullen we onze inspanningen niet mogen
verminderen. Vandaar ook onze steun aan de motie over het Regiofonds.
Voorzitter, een inspirerende informatie die we gisteravond mochten ontvangen, over het nut en de
effecten van Brabantstad als culturele hoofdstad 2018, sluit daarbij aan. De 100.000,— die het
college voorstelt hiervoor te reserveren, zullen een eerste aanzet kunnen zijn.
Binnen onze stadsgrenzen is ook actie nodig. Dat in de kaders van het Fonds Maatschappelijke
Ontwikkeling gezocht is naar verbreding van de doelstelling, met duidelijk de focus gericht op
economische ontwikkeling, vinden wij een verstandige zet. Maar uitgangspunt moet steeds blijven
dat de opgestarte projecten geborgd worden en uiteindelijk ook sociaal rendement opleveren. Want
het is evenzeer onze taak om te voorkomen dat mensen die tengevolge van verlies aan werk of
door andere omstandigheden, buiten de maatschappij komen te staan.
Zo lees ik in de prioriteitenlijst op pagina 10 dat er voor het Zorgkruispunt in Teteringen een
miljoen zal worden uitgetrokken. Uiteraard verheugt me dat, omdat ik er ook van uit ga dat er dan
het komende jaar op dit punt spijkers met koppen zullen worden geslagen. Een dergelijk
Zorgkruispunt kan een heel belangrijke sociale functie hebben die net zo breed is als het dorp zelf