194 MEVROUW VOSSENAAR: Er zijn verschillende manieren waarop je naar de toekomst kunt kijken. Dat is duidelijk. Dat de oppositiepartijen, u en D66, daar op een andere manier tegen aan kijken en over spreken dan wij, is helemaal niet zo vreemd. Wij gaan ervan uit dat het meerjarenperspectief, zoals dat in de huidige Kadernota is opgesteld, inclusief de reserves, gebaseerd is op reële verwachtingen. We hebben dat ook mogen vernemen in de besprekingen die er geweest zijn, ook in de commissie, van de wethouder. Dit zijn geen luchtkastelen. Derhalve houden wij vast aan de opvatting dat hier sprake is van een realistisch perspectief waarmee wij de komende jaren het hoofd boven water zullen kunnen houden. Dat neemt niet weg dat we de komen jaren mogelijkerwijs een aantal ambities zullen moeten bijstellen. We weten helemaal niet wat er met Prinsjesdag gezegd gaat worden. Dat kan nog roet in het eten gooien. En daarom kijken we denk ik met grote belangstelling deze keer uit naar de begrotingsbehandeling. Want dan zullen we in ieder geval weten hoe concreet de voorspellingen zijn. U weet allemaal net zo goed als ik dat het leven op dit moment heel snel gaat en dat iedere voorspelling een zekere mate van onzekerheid heeft. MEVROUW VAN MAANEN: Voorzitter, ik reageer hierop met erop te wijzen dat u de voorspelling dat het financieel slechter zou gaan, niet alleen heeft gedaan. Die voorspelling doet de VVD ook al ruim een jaar. Dan had ik u geloofwaardiger gevonden als u toen onze motie had gesteund. En om even op het goede vertrouwen terug te komen ten aanzien van de vooruitziende blik of het vermogen van het college om dat perspectief realistisch neer te zetten, als we kijken naar het perspectief wat het college de afgelopen jaren heeft neergezet, als het gaat om het Grondbedrijf en de reservepositie daarin, dan is dat toch keer op keer een verkeerde inschatting geweest. Dus dan snap ik uw vertrouwen in het college wat dat betreft helemaal niet zo goed. MEVROUW VOSSENAAR: Ik begrijp dat u mijn vertrouwen niet snapt. U vertrouwt uiteindelijk maar heel weinig mensen denk ik, of, hoe moet ik dat zeggen, maar heel weinig instellingen. Dat is ook uw taak. Maar anderzijds wens ik u er toch op te wijzen dat het college ons zeer nauwlettend op de hoogte houdt van de actuele financiële omstandigheden, dat die wijzigen, ook door en voornamelijk door zaken die buiten ons gemeentelijk bereik vallen. Dat zijn overigens zaken die zeer nadrukkelijk consequenties hebben voor onze positie. Daar dienen wij op ieder moment op te kunnen ingrijpen wanneer dat nodig is. Je kunt daarvoor, naar mijn opvatting, een heleboel speculeren, en dat kan in negatieve en ook in positieve zin. Dat wensen we niet te doen. We houden ons aan de informatie die we krijgen. En verwachten ook, en die ervaring hebben we ook, dat we steeds stap voor stap weten hoe de zaken zich hier ontwikkelen. DE VOORZITTER: Even een punt van orde. We hebben min of meer de afspraak om vragen te stellen naar aanleiding van de inbreng door de genoemde fractie. Ik wil dus vragen om daar enige aandacht voor te hebben, anders gaat het heel snel verbreden. Die aspiratie kan er zijn, dat begrijp ik, maar ik wil proberen de afgesproken orde met elkaar te volgen en we lopen al wat uit. Dus het woord is nu aan mevrouw Boelema. MEVROUW BOELEMA: Dank u wel. Nou ja, niet alle plannen zijn goed gedekt. We weten nog steeds niet waar die 14 miljoen bezuiniging in de ambtelijke organisatie vandaan komt. Dat heeft mevrouw Van Maanen ook al uitgelegd. Maar waar kunnen we het wel vinden? U zegt, mevrouw Vossenaar, dat wij over heel veel dingen anders denken. Dat klopt, maar waar het gaat over die bibliotheek, daarin kunnen we elkaar wel vinden. Alleen het lastige bij de bibliotheek is dat de nadruk nu heel erg op die vestiging ligt. Dat is logisch, want dat is natuurlijk heel tastbaar voor mensen. Daar krijgen wij ook dagelijks brieven over en u ook. Los van het feit dat het 2,5 ton kost om die vestiging overeind te houden, - met 1,5 ton voor volgend jaar zijn we er nog niet, dat is eigenlijk al te weinig -, wordt ook 3 ton bezuinigd op de collectie en dat heeft ook te maken met de kwaliteit voor alle inwoners uit onze stad die met de bibliotheek te maken krijgen. Dat geldt dus niet alleen voor die vestiging in de IJpelaar, maar ook voor al die andere vestigingen. En ik vraag me af wat uw visie daarop is. MEVROUW VOSSENAAR: Mevrouw Boelema, de focus ligt op dit moment op de vestiging. Ik heb niet gesteld dat de vestiging open moet blijven in die zin zoals hij nu is. We begrijpen heel goed dat er op alle fronten, ik zou bijna zeggen, zal moeten worden beknot. Dat wil niet zeggen dat de openingstijden daarmee nog terug gebracht zullen moeten worden. Er zijn hele andere manieren mogelijk om een bibliotheekvestiging te moderniseren en automatisering is daar een van de mogelijkheden voor. Dat vraagt een goede informatie naar mensen toe, want mensen denken - dat kan ik ook goed

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2009 | | pagina 25