195 begrijpen - dat wanneer er geautomatiseerd wordt, er dan geen contact meer met medewerkers van de bibliotheek is en ze een hele hoop zaken missen. Dat is niet zo. Ik verwacht ook dat als dat aan de orde is, dat daar een heel duidelijke publieksvoorlichting voor zal komen. Het tweede punt, doelgroepcollecties in wijken, dus de collectie toespitsen op lezers in een bepaalde vestiging of op een servicepunt, is een aanzienlijke terugname in het aantal boeken dat ter plekke aanwezig is. Een heleboel boeken staan altijd renteloos, zou ik bijna zeggen. Daar zal heel goed naar gekeken moeten worden. Provinciaal en landelijk zijn daar allerlei nieuwere en modernere ideeën over, die onze bibliotheek volgens mij ook zeer zeker zal omarmen. Ik ben het me u eens, met 250.000,zou het leuk zijn geweest. En als u straks zegt: nou dat hebben we ook nog, dan is dat heel mooi. Maar daar gaan we niet van uit. Ik wil ook heel duidelijk met deze motie aangeven dat er ons veel aan gelegen is om de spreidingsplaatsen overeind te houden. Locaties mogen niet vervallen en er zal gemoderniseerd moeten worden. Dat is absoluut waar. En ik hoop van de wethouder te horen voor het einde van dit jaar, - ik snap ook dat hij dat morgen niet op tafel heeft, - hoe hij dat de facto zal gaan doen. DE VOORZITTER: Tot slot mijnheer Boer. DE HEER BOER: Ik wilde eerst niks vragen, maar wat u zegt maakt me toch een beetje boos. U bent er voorstander van geweest dat het Grafisch Museum is ontstaan en dat daar ontzettend veel geld naar toe gaat op dit moment. U gaat akkoord met wat in de kadernota staat. En datgene waar veel meer publiek naar trekt, publiek wat het veel harder nodig heeft, de bibliotheek, laat u toch in wezen vallen. MEVROUW VOSSENAAR: Mijnheer Boer, het is eigenlijk altijd hetzelfde liedje. De bibliotheek, en dan pakken we er maar meteen de schouwburg bij, want dat is kennelijk toch een pot nat. DE HEER BOER: Ik heb niet over het Chassé, ik heb het over het Grafisch Museum. MEVROUW VOSSENAAR: Dat valt dan mee. Dan hebben we het alleen even over het Grafisch Museum. Het Grafisch Museum heeft een heel andere functie voor onze stad dan de bibliotheek. Ik heb in mijn verhaal, - en u hebt vast goed geluisterd want dat doet u, - gesproken over interne en externe zaken, zeker als het gaat om werkgelegenheid. Dat geldt ook voor cultuur. Een stad heeft intern zo goed mogelijk te zorgen voor zijn inwoners, maar daarnaast heeft de stad een uitstraling, moet de stad zorgen dat er een uitstraling is naar buiten om mensen uit het land en uit andere landen naar ons toe te trekken om bij ons een museum of een schouwburg te bezoeken en vervolgens in onze stad geld te spenderen. Ze gaan een pilsje drinken, ze gaan eten, dat kunt u zich toch wel voorstellen. Waarom gaan wij naar Amsterdam, waarom gaan wij naar Eindhoven, waarom gaan wij naar Rotterdam? Omdat daar goede culturele voorzieningen zijn, omdat we daar een toneelstuk zien dat we hier niet zien, omdat we daar een museum bezoeken dat we hier niet kunnen bezoeken. Zo komen veel mensen deze kant op. En dat element is de taak en de functie van het Grafisch Museum in onze stad en dat wens ik niet te vergelijken met de bibliotheekfunctie, hoe belangrijk ik die ook vind. Maar dat is een heel ander hoofdstuk. DE HEER BOER: En daar ben ik dus boos om, omdat u dat belangrijk vindt. MEVROUW VOSSENAAR: U mag best boos zijn. DE HEER BOER: U maakt mij niet wijs dat u dat belangrijk vindt. U vindt het veel belangrijker dat u naar Amsterdam, Eindhoven allerlei dingen kunt gaan bekijken. Die discussie hebben we al eerder gehad. Maar de arme burgers in Breda laat u in de steek. DE VOORZITTER: Ik stel voor.... MEVROUW VOSSENAAR: Voorzitter, mag ik daar nog even op reageren? De heer Boer mag dan boos zijn. Dat kan ik verder ook niet helpen. Maar het is heel nadrukkelijk zo dat onze zorg de afgelopen jaren wel degelijk uit

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2009 | | pagina 26