205 wij daar gevoerd hebben. Ik heb hier de notulen van die vergadering nog bij de hand. En die discussie daar in die vergadering ging niet zozeer over het feit wanneer je moest bezuinigen, of je moest bezuinigen. Die discussie ging heel erg over de manier waarop je dat zou moeten doen. Als je kijkt hoe daar bijvoorbeeld door mevrouw Van Maanen op ingestoken is, dan zei ze: ja als je een bedrijf hebt met 2000 ambtenaren en als je dan een heel andere kosten hebt, dan is het best mogelijk om daar eens goed met de kaasschaaf overheen te gaan. Toen vroeg ik ook waar zij dan de keuzes wilde maken. En toen was het antwoord: dat wil ik graag aan het college en de ambtenaren overlaten om dat zelf te bepalen. Dat was even kort de manier waarop mevrouw Van Maanen dat instak. Als ik dan bij mevrouw Boelema kom, dan ging dat men name om een discussie, en dan citeer ik mevrouw Boelema. Dat ging over de ruimte, over de vraag of er ruimte in de begroting zat. Mevrouw Boelema zei toen: we hebben bijvoorbeeld structureel rekeningresultaat wat altijd positief is en dat is om en nabij de 5 miljoen. Dus dat kon je dan structureel inrekenen. Ik heb me toen ingespannen, de heer Akinci, blijkens dit verslag ook, om uit te leggen dat dat niet structureel, maar incidenteel was. In ieder geval onderstreept dit dat die discussie niet ging over datgene waar het over zou moeten gaan, namelijk: welke keuzes maak je dan. En als ik mezelf dan nog even mag citeren tot slot. Wat ik op het einde van dat debat gezegd heb, dat vat voor mij in ieder geval goed samen wat daar aan de orde is geweest. Op het moment dat u - dat was D66, want ik zei dat tegen mevrouw Boelema - dat u met de VVD samen 8,7 miljoen structureel wil bezuinigen, in de richting van 2012, dan kunt u dat niet doen door te zeggen, dan haal ik hier en daar een beetje weg. Dat is onverantwoord en onuitvoerbaar. Dat betekent dat je majeure, stevige keuzes moet maken over wat je niet meer doet en dan zegt dit college: dat betekent datje of moet temporiseren, dingen langzamer of gefaseerd moet uitvoeren, of dat je dingen niet meer moet doen. Dat is even toch voor de duiding, de manier waarop dat debat in 2009 verlopen is. Als je kijkt naar welke dingen er net gewisseld zijn, werd er ook tegen het college gezegd: ja maar jullie hebben eigenlijk nog helemaal niet inzichtelijk gemaakt waar je dan die inkomsten die je nu uitgeeft vandaan gaat halen. Mevrouw Boelema heeft dat onder andere ook gezegd, was daar denk ik het meest uitgesproken in. En laat ik het zo zeggen, het college hecht aan zorgvuldigheid. We hebben een aantal richtingen natuurlijk. Daar zal ik u straks iets over vertellen om u toch een beetje die wereld mee te geven, om hoeveel geld het dan gaat en op welke posten. Maar ik wil me daar ook nog niet helemaal op vast leggen, want het gaat natuurlijk bij het verder opstellen van de begroting 2010 ook om het zorgvuldig in kaart brengen van hoe die consequenties dan uiteindelijk gaan vallen. Belangrijk is, en ik denk dat dat toch in ieder geval iets is wat ik aan u mee wil geven, dat als je praat over deze aard van bezuiniging in een organisatie, dat dat in ieder geval ombuigingen zullen zijn. Deze stevige besparingen, als ik het zo mag zeggen, zullen niet zonder gevolgen blijven. Dat betekent dus ook kort en krachtig dat u bij de begroting 2010 voorstellen zult aantreffen van dingen die niet meer zullen worden gedaan. Het college is in de Kadernota ook al helder geweest over waar de prioriteiten liggen. We hebben ook een aantal randvoorwaarden meegegeven. De burger moet daar niks van merken. In ieder geval in directe zin. Wij zijn er duidelijk in geweest dat we willen proberen om de dienstverlening voor de burgers in stand te houden en wij zijn er duidelijk over geweest dat we de prioriteit bij de uitvoering leggen. Dat betekent dat, waar het gaat om beleidsvoorbereiding, er toch echt wel wat van af zal moeten. Mevrouw Haagh had het over een onsje minder aan nota's. Ik denk dat wij ons erop moeten voorbereiden dat wij kilo' s minder nota's moeten gaan vragen, willen wij in staat zijn om deze bedragen ook aan te vullen. Die bedragen zijn concreet. U zegt dat dat zachte bedragen zijn. Nee, dat zijn geen zachte bedragen. Voor 2009 zijn die bedragen al ingerekend. Die zijn in de budgetten verwerkt. Dat kon ook niet anders, want lopende dit jaar moet dat nog gehaald worden en voor 2010 worden die voor u inzichtelijk gemaakt bij de begroting. En waar praten we dan over? Hang mij niet op aan een ton. Maar u wilde wat meer duidelijkheid en die wil ik u graag geven. Het gaat voor die jaren om 14,1 miljoen euro, waarvan 9,9 miljoen incidenteel en 4,2 miljoen structureel. Waar komt dat dan vandaan? Dat structurele geld - ik kom niet helemaal aan de 4,2 miljoen in deze opstelling, maar het gaat even om het plaatje - komt dat uit het niet doorgeven van loon en prijscompensatie. Drie miljoen euro levert dat op. Besparing op de WIA 0,5 miljoen euro en voor 3 ton proberen wij dp arbeidsproductiviteit te verhogen. Dat is de structurele component en dat wordt uitgewerkt in de begroting. Incidenteel, en dat zijn maatregelen die we in de loop van 2009 makkelijk al hebben kunnen nemen, gaat het om een bedrag van 4 miljoen, doordat wij 70% van onze vacatures gaan aanhouden. Daar zijn we nu ook al mee bezig. We vullen nog maar 30% in van de vacatures die open vallen. Inhuur van derden en adviezen worden in die periode met 2 miljoen euro terug gebracht. En op de interne dienstverlening is de taakstelling om nog eens een miljoen te bezuinigen. Dat betekent dat deze besparingen dus wel degelijk hard zijn voor 2009 en hard worden voor 2010, maar dan moeten we het college wel even de gelegenheid geven om dat, met name vanuit zorgvuldigheidsoogpunt, heel correct en netjes voor u inzichtelijk te maken bij de begroting 2010.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2009 | | pagina 36