241 Kadernota, passen wij daar tot 1,9 miljoen euro structureel in en dat is, zeg ik net, de start off van deze Kadernota, het uitgangspunt waarmee wij werken. Deze bewering is dus onjuist. Waar het gaat om de regels van het BBV en daar gaat eigenlijk het tweede bullit over, is dat niet aan de orde. U moet beseffen dat de begroting het geautoriseerde kader is. Dus bij de begroting bestemmen wij. Bij de begroting maken wij dus ook de afspraken. Dat is ook het officiële moment. Die begroting moet aan de BBV voldoen. De kadernota is een afspraak op hoofdlijnen die ook nog uitwerkingsrichtingen kent. Dus de opmerking: De kadernota voldoet niet aan de BPV omdat deze daar niet aan hoeft te voldoen. Onze begroting, de invulling van de ombuigingsmaatregelen zal vanzelfsprekend aan het BBV voldoen. Daar waar het gaat om de 5 miljoen die ingeboekt wordt aan aanbestedingsresultaten, kan ik het volgende zeggen. Eigenlijk is dit natuurlijk een meevaller, als je het in die termen wilt stellen en onder die meevaller ligt natuurlijk wel degelijk een redenering, een berekening die een relatie legt met ons budget van inkopen en aanbesteding. Dat zal ongetwijfeld ook bij u duidelijker worden naarmate het zich ontvouwt. Op het moment dat ik u hier en plein public en voor de camera's precies moet gaan vertellen, welke aanbestedingsresultaten wij inschatten, dan kijkt natuurlijk iedereen die bij ons offertes aanvraagt en daarop reageert, mee. En dat lijkt me op zich weer niet zo verstandig. Maar er zit dus ook een berekening onder die 5 miljoen. En er wordt ook in die zin gezegd: ja, 5 miljoen wordt al uitgegeven. Nee, bij die kadernota geven wij geen geld uit. Dat is ook een beetje in de richting van de VVD. Er wordt geld uitgegeven dat er niet is, zei de VVD. Nee, er wordt niks uitgegeven bij een Kadernota. Bij een Kadernota maken wij afspraken op hoofdlijnen en gaan we die nader invullen. Bij de begroting stellen we het kader van de autorisatie, die we op dat moment samen met elkaar vast stellen. Dus dat uitgeven van geld wat er niet is, is niet aan de orde. Bij het begrotingsmoment komt dat allemaal bij elkaar. Dan staat er dat de wethouder financiën voor 34,1 miljoen bezuinigingen inboekt op de bedrijfsvoering. Ik kan dat bedrag van 34,1 miljoen met de beste wil van de wereld niet thuis brengen. Als je praat over 2009, 2010 zou je over een bedrag van 14,1 praten. Dat is de 4,2 miljoen structureel en de 9,9 miljoen incidenteel. Als je praat over de hele periode tot en met 2013, zou je praten over een bedrag van 21,1 miljoen. Dus dat bedrag van 34,1 miljoen daar kan ik niet zo veel mee of het moet dan 14,1 zijn en het is een verschrijving in deze motie. Overigens, de consequenties hebben een looptijd tot en met 2013, dat is natuurlijk ook onjuist, want voor het structurele deel loopt dat natuurlijk ook na 2013 nog door. Dus dat klopt natuurlijk niet. Dan waar het gaat om de 16 miljoen voor het Grondbedrijf wil ik het volgende zeggen. In tegenstelling met eerdere raadsbesluiten, hebben we hier een raadsbesluit vastgelegd dat het wenselijk zou zijn dat het weerstandsvermogen van het Grondbedrijf zal stijgen tot 40 miljoen. Daar zijn niet zozeer onze voorstellen mee in tegenspraak, maar daar is de werkelijkheid mee in tegenspraak, die zich anders ontwikkelt dan wij gedacht en zeker gehoopt hadden. Dus waar het om gaat is, dat die 16 miljoen, ter beschikking wordt gesteld wanneer het risico zich voordoet bij het Grondbedrijf, die 16 miljoen, die blokkade in die algemene reserve, om die dan aan te wenden. En dat is natuurlijk ook de toelichting die daar dan ook bij hoort, maar dat hoort natuurlijk ook bij op deze manier op een blokkade met risico's insteken. DE VOORZITTER: Het is misschien goed dat ik even de appreciatie geef van de motie. Ik wil dat toch uitdrukkelijk doen als voorzitter van het college, omdat ik denk dat de motie staatsrechtelijk niet juist is. Ik denk dat u allen toch zult begrijpen dat deze Kadernota onder volledige en collegiale verantwoordelijkheid tot stand is gekomen. Dat is ook een goed gebruik, dat is een usance. En ik heb niet ervaren dat een lid van het college een Kadernota op zijn eentje heeft voorbereid. Neem van mij aan dat hier een aantal meisjes en jongens zitten die graag daarover mee willen spreken. Dat betekent dat u het natuurlijk niet eens hoeft te zijn met de Kadernota en dat is ook uw goed recht. Maar dan denk ik dat u dan tegen de Kadernota moet stemmen als u dat wilt. En daar is naar mijn mening geen motie voor nodig. Dat zou niet juist zijn. Ik geef u dat mee. Het is uw eigen weging, maar ik vind het wel belangrijk om ook in staatsrechtelijke zin de verhoudingen ook van dit bestel zuiver te houden en dat betekent toch dat deze kadernota collegiaal tot stand gekomen is. Dat wilde ik u meegeven, zodat u weet wat de appreciatie is van deze motie. Het woord is aan wethouder Van Yperen. DE HEER VERGROESEN: Voorzitter, nog even een vraag aan de wethouder. DE VOORZITTER: Een vraag aan de wethouder? DE HEER VERGROESEN:

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2009 | | pagina 72