273 Ik vind het een gemiste kans dat die organisaties niet gehoord zijn. Daarbij wil ik een voorbeeld geven. Wij subsidiëren bijvoorbeeld eetprojecten om de groepen bij elkaar te brengen.Maar in Breda bestaan dat soort projecten al en die worden daarbij niet betrokken. Die projecten zijn er bijvoorbeeld bij Groen Wit. Nou koken migranten of autochtone moeders al jaren voor de leden. Ik kan me best indenken dat zo'n club zich gepasseerd voelt wanneer deze niet gehoord wordt bij het integratiebeleid. Ik wil bij deze de suggestie aan het college geven. Er is een beleidsnota die ook na 2010 verder gaat. Misschien kunnen in 2010 ook die maatschappelijke organisaties hierbij betrokken worden. Mijn andere opmerking betreft eenzijdige projecten op kinderen. Het zou niet meer maatschappelijk wenselijk zijn, zeker niet voor het CDA, als projecten op kinderen eenzijdig worden benaderd. Ik zie dat projecten vaak worden bekostigd van gemeentewege en waar de kinderen eenzijdig worden samengesteld. Achterstand is niet alleen groepsgebonden, maar het is ook een maatschappelijk probleem. En ik denk dat wanneer wij groepen inderdaad gezamenlijk benaderen, we dan ook de integratie bevorderen. En dan mijn laatste opmerking. Ik heb vaak opmerkingen gemaakt over de doelmatigheid van dit beleid en de wethouder heeft me vaak verwezen naar onderliggende beleidsonderdelen, arbeidsmarktbeleid, onderwijsbeleid, en ook veiligheidsbeleid. Ik hoop dat in 2010 de komende raad daarop gaat toezien. Het is op dit moment een essentieel punt om dit beleid op resultaten te gaan beoordelen. Dank u wel. DE VOORZITTER: Dank u zeer. Het woord is aan de heer Akinci, GroenLinks. Criminele Marokkanen moeten het land uit. Dat was een van de stellingen op een MBO opleiding in Breda waar ik als gastdocent een maand geleden uitgenodigd was. Het was een stelling waarover de leerlingen debatteerden. Ik ben het daar mee eens, zei een van de studenten daar in het debat. Hij was zelf van Marokkaanse afkomst. Zijn argument was: we zijn hier te gast en dus moeten we ons gedragen. Ik schrok een beetje van dat antwoord. Niet omdat hij vond dat criminele Marokkanen teruggestuurd moeten worden naar Marokko, want dat standpunt is de laatste tijd enigszins in de mode, maar ik schrok van zijn zelfbeeld. Want deze welbespraakte jonge Marokkaanse student van het Florijncollege vond zichzelf in Nederland te gast. Nee vriend, jij bent hier niet te gast. Jij woont hier, je bent hier geboren, je hoort bij ons, je consumeert in Nederland, je werkt straks in Nederland, je betaalt straks belasting in Nederland, je hebt een Marokkaanse, maar ook een Nederlandse nationaliteit, je hebt stemrecht voor de verkiezingen, jouw broers en zussen bouwen straks onze wegen, vullen onze vakken en leiden onze bedrijven en misschien wassen ze straks ook wel onze billen, genezen ze onze ziekten, en geven ze onderwijs aan onze kinderen. Dus mijn reactie was: nee vriend, jij bent ook een Nederlander. Jij hoort bij ons en laat niemand je wijsmaken dat dat niet zo is. Waarom deze anekdote? De diversiteitsnota zoals die nu voorligt, is een opsomming van initiatieven die van en met het veld zijn opgesteld. Daar is op zich ook helemaal niets mis mee. En daarom zijn we ook voor de plannen zoals die zijn neergezet in deze nota. Maar ik spreek ook een hoop uit. Allereerst - en mevrouw Van Maanen heeft dat min of meer gezegd en ik geef er een andere betekenis aan - is culturele diversiteit anno 2009 meer dan alleen maar de scheiding autochtonen en allochtonen. En het is misschien ook wel iets waar zo langzamerhand niet meer strikt genomen een heel apart beleid bij hoort. Dus in die zin hoop ik dat dit programma zoals dat er nu ligt, misschien wel de laatste diversiteitsnota is die wij in Breda kennen. Diversiteit is breder dan alleen afkomst en dat moet een uitgangspunt zijn in het gehele gemeentelijke beleid. Het gaat om culturele diversiteit op alle vlakken Dat is geen wij-zij denken, dat is ons denken. Dan gaat het om allochtonen, autochtonen, of althans Nederlanders met een andere afkomst, voor zover ik dat zo nog mag noemen. Het gaat om homo's en hetero's, het gaat om mensen met een beperking,^ mensen zonder een beperking, en je kan nog een heleboel categorieën noemen die bij dat "ons" horen. Wat mij betreft is dat na deze nota de toekomst van het diversiteitsbeleid in Breda. DE VOORZITTER: Dank u zeer. MEVROUW VAN MAANEN: Mag ik nog een vraag stellen aan de heer Akinci? U zegt: na dit document of na dit beleid, is er geen beleid meer nodig voor integratie. Kunt u ook beargumenteren waarom het nou wel nodig zou zijn en over twee jaar niet meer? DE HEER AKINCI:

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2009 | | pagina 27