■■■I
295
Ik had nog een korte reactie op mevrouw Haagh, want die geeft aan dat het een moeilijk punt is
om te bespreken. Daarom hadden wij ook vragen gesteld op zondagmiddag en vervolgens 00'<
verstuurd via de dagmail. Daar had u kennis van kunnen nemen. En dan heeft het college niet de
moeite genomen om die vragen te beantwoorden die schijnbaar toch een groot gedeelte van de
raad bezig houden. Dus daar kunt u ook vast niet tevreden over zijn.
MEVROUW HAAGH:
Maar mijnheer Vos, dat is ook het lastige, u stelt vragen waarvan het college al twee maal heeft
gezegd dat ze daar in lijn met de begrotingsbehandeling 2010 echt een integrale afweging wil
maken. En u kunt uw vragen volgende week weer stellen, maar dat totaalplaatje zal er niet zijn. En
het gaat nu om een normatieve taakstelling die je meegeeft waar je naar toe moet werken. Dat is
een ander verhaal dan die totaalafweging waar u eigenlijk om vraagt. Want ook ik ben benieuwd.
Wij zijn hartstikke benieuwd wat straks niet meer kan. Dat wordt voor ons allemaal heel erg lastig
straks, maar we willen graag wel een goed totaal beeld en nu niet op basis van een paar dagen
trekken, trekken, trekken, een beslissing nemen. Daar verschillen wij gewoon in. Wij geven het
college die ruimte om met dat totaalverhaal te komen.
DE HEER ERNST:
Even ter interruptie. Volgens mij is het namelijk ook zo dat het college dat doet.
DE VOORZITTER:
Ik stel voor dat het woord nu aan wethouder Snier is.
DE HEER VOS:
Nee, ik was nog aan het woord. Mevrouw Haagh heeft het over een paar dagen. Dat
bestuursvoorstel dateert al van 16 juni dus de wethouder is al heel lang op de hoogte daarvan. Het
zijn normatieve bedragen die dan voor alle portefeuillehouders gelden behalve voor die twee van
de Partij van de Arbeid. Dat vind ik politiek gezien reuze interessant en daar wil ik het gewoon over
hebben. En in een begroting staan gewoon activiteiten opgenomen, daar staat geld tegenover en
op het moment dat je daar geld uit haalt, vallen er activiteiten weg. Ik kan mij niet voorstellen dat
er in deze raad een meerderheid van mening is dat we bijvoorbeeld moeten bezuinigen op het
beheer van de openbare ruimte. Dat kan ik me niet voorstellen naar aanleiding van de politieke
discussie.
MEVROUW HAAGH:
Voorzitter, als ik even mag reageren. Ik had van de heer Vos verwacht dat hij niet zou kijken naar
wie en welke poppetjes, maar dat hij zou kijken naar welke onderwerpen, waar kun je op
bezuinigen in deze tijd. Dan lijkt het mij heel erg logisch datje van de sociale zekerheid, van de
bijstandsuitkeringen, weinig weg kan halen op dit moment. Kijk vooral daar naar. Kijkt u niet naar
de poppetjes, kijk naar die beleidsterreinen.
DE HEER VOS:
Aan de poppetjes hangen de onderwerpen en wij vinden dat je prima de begroting van welzijn
eens zou kunnen doorlichten en dus absoluut niet kunt bezuinigen op veiligheid of beheer van de
openbare ruimte. Achter die poppetjes hangen wel degelijk onderwerpen.
DE VOORZITTER:
Ik geef nu het woord aan wethouder Snier.
WETHOUDERSNIER: u
Misschien is het toch goed om even in de richting van de heer Vos voor alle duidelijkheid even dit
aan te geven. Er zijn twee dingen waarvan ik de behoefte voel om daar iets over te zeggen.
Het eerste is: er is geen bestuurlijke interventie geweest, bestuurlijk is hier nog niet over
gesproken. U vermoedt allerlei complotten in de richting van de PvdA...
DE HEER VOS:
U heeft toch gewoon een collegebesluit vastgesteld?
WETHOUDER SNIER:
Wij hebben een collegebesluit vastgesteld met de systematiek die ik u toegelicht heb. Dit zijn
bedragen die uit de ambtelijke organisatie gekomen zijn, op basis van een ambtelijke
inventarisatie, waar slagen gemaakt zouden kunnen worden. Dat vind ik toch van belang om dat zo
tegen u te zeggen, en binnen de randvoorwaarden. U heeft het over bezuinigen op het beheer van
de buitenruimte. Dat is helemaal niet aan de orde, want deze bezuinigingen die uitgevraagd zijn bij