308
DE VOORZITTER:
Ik stel voor dat de heer Gansevoort eerst zijn eerste termijn af maakt.
DE HEER GANSEVOORT:
Wat dat betreft is het natuurlijk een voorstel wat hierop voortbouwt. En je kunt er dus ook gewoon
positief naar kijken in plaats van negatief. Je kunt het ook nog anders bekijken. Fundamentele
besluitvorming - mevrouw Haagh ging daar net ook al op in - heeft zijn tijd nodig. Dat moetje niet
overhaast doen. En misschien is het wel eens beter om daar eens rustig bij stil te staan, zodat alle
effecten zichtbaar zijn, om daarna fundamentele keuzes te maken. Want, zoals we allen hebben
kunnen beluisteren, worden die keuzes volgens mij op korte termijn gemaakt. En ik refereer even
aan de discussies in de commissie Bestuur en in de commissie Bouwen en Wonen, en merk toch op
dat er voorstellen worden gedaan in de richting van Bavel, retraite en dergelijke en dat er toch nog
wel wordt nagedacht in dit college. En laten we dit college nou eens de kans geven om hierop in te
gaan.
DE HEER SPAPENS:
Kunt u specificeren wie er in retraite gaat? Dat kan ik niet volgen.
DE HEER GANSEVOORT:
Dat is een voorstel wat bij de heer Van Yperen ligt. Ik denk dat de heer Van Yperen dat het beste
kan toelichten in het licht van Breda Oost.
Wat dat betreft voorzitter, is het CDA positief over dit voorstel. En waarom zijn we dat? Dat zijn we
temeer omdat meermaals de zekerheid is gegeven dat de kwaliteit van de dienstverlening
gewaarborgd blijft. En natuurlijk kunnen we allemaal vraagtekens blijven zetten, maar dan komen
we in onze ogen geen stap verder. Laten we nu de handen uit de mouwen steken en aan de slag
gaan.
DE HEER VOS:
Voorzitter mag ik dan even heel vlug, kort. Dat is wel heel mooi. Mijnheer Gansevoort zegt eerst
dat besluiten tijd nodig hebben en daarna sluit hij af met de woorden: we moeten aan de slag.
Mijn vraag is dus eigenlijk: bent u het nu al over die sporthal eens en gaat u daar nou mee aan de
slag en gaat u dat geld ook uitgeven? Dat is vraag één.
En vraag twee is eigenlijk een vraag naar de financiële degelijkheid van het CDA. U fietst mooi om
dat financiële tekort heen. Daar geeft u geen invulling aan. Reageert u daar eens op.
DE HEER GANSEVOORT:
Te beginnen met de sporthal: dat is een onderwerp van studie. Daar komen we met de begroting
op terug. Niet op de zaken vooruitlopen dus. Dan heeft u de tweede vraag ook al beantwoord.
DE HEER VOS:
Begrijp ik dan goed dat studeren ook aan de slag gaan is volgens het college?
DE HEER GANSEVOORT:
Ook.
DE VOORZITTER:
Ik geeft het woord..
DE HEER ERNST:
Voorzitter,
DE VOORZITTER:
Heel kort.
DE HEER ERNST:
Ik zie dat de heer Gansevoort heel veel van de heer Van Geel heeft geleerd. Die zijn ook allemaal
aan het studeren. Ik ken de heer Gansevoort echter als iemand die solide beleid bepleit. U vroeg
mij net: moeten we niet investeren om de economie op gang te helpen? Kunt u mij noemen welke
maatregelen dat zijn en kunt u dat dan ook nog rijmen met het feit dat de Directie Buitenruimte
bijvoorbeeld 2 miljoen moet gaan bezuinigen? Kunt u dat ook aan uw achterban verkopen?
DE HEER GANSEVOORT: