309
Natuurlijk kunnen we dat aan onze achterban verkopen anders zaten we niet hier en stemden we
niet op deze manier over dit voorstel. En laten we duidelijk zijn - het is ook al meerdere malen
gezegd - de kwaliteit van de dienstverlening is door dit college gewaarborgd. Dat is het
belangrijkste. Laten we dat nou gewoon eerst eens afwachten.
DE VOORZITTER:
Ik geef het woord aan mevrouw Vossenaar.
MEVROUW VOSSENAAR:
Voorzitter, ik vind het onbeleefd om te blijven zitten, maar het is de volgende keer naar mijn
mening wel efficiënter. Het is namelijk een hele wandeling.
Wij merken dat over een onderwerp als dit natuurlijk de gelederen verdeeld zijn. Oppositie en
coalitie hebben toch wel wat andere opvattingen. Dat zal de volgende periode misschien toch wel
weer wat anders liggen.
Hoe kijkt Breda'97 nu tegen die versoberingen aan? Ik wil absoluut niet herhalen wat ik in de
commissie heb gezegd, maar ik wil de opvattingen eigenlijk heel kort samenvatten.
Het coalitieakkoord is voor ons van groot belang. Inderdaad mijnheer Vos, afspraak is afspraak. En
als u het steeds weer heeft over de sporthal - het ligt u kennelijk zwaar op de maag - dan zeg ik:
daar is men volop mee bezig, daar zijn gelden voor gereserveerd en die blijven daarvoor
gereserveerd en we zullen kijken of in deze periode nog tot uitvoering kan worden overgegaan.
Daar heb ik zo mijn twijfels over. Het kan best zijn dat dat in de toekomst toch iets anders loopt
dan we op dit moment hopen.
DE HEER VOS:
Dan even heel snel een kort vraagje hoor. Waarom bezuinigen we dan nu al om al dat geld vrij te
maken voor die sporthal als dat ook makkelijk - want daar lijkt het op - ook in de volgende periode
pas kan plaats vinden?
MEVROUW VOSSENAAR:
Nee, ik zeg niet dat dat makkelijk in de volgende periode kan. Ik zeg dat wij afgesproken hebben
om daar nu gelden voor te reserveren. Dat doen we dus ook. Daar heeft de burger recht op. U
weet zelf hoe het met de sporthal gesteld is. En in de volgende periode zal dat helaas - dat zeg ik
ook - misschien pas tot uitvoering kunnen komen. Het was ons liever geweest als dat eerder was
gelukt, maar dat is door allerlei omstandigheden niet het geval geweest.
Maar zonder nu die discussie op die sporthal toe te spitsen, hebben wij, evenals het CDA overigens,
toch nadrukkelijk de stellige indruk dat de grote projecten voortgang kunnen vinden en niet op de
kwaliteit hoeven in te leveren. De markt zal regelmatig fasering van de projecten afdwingen. Zaken
worden uitgesteld. Dat zijn exogene factoren. Dat betekent dat ook intern capaciteit vrij kan blijven
voor zaken waar we mee bezig zijn. Kwaliteit op dat punt hoeft dus niet ingeleverd te worden. En
ik zei al dat het er in het voorjaar van 2010 misschien allemaal weer anders uit ziet. Duidelijk mag
het overigens wel zijn dat de burgers natuurlijk wel iets zullen merken van deze versobering. Dat
kan en dat wil ook niemand ontkennen. Ik wijs even op het solidariteitsprincipe, waar we toch in
het verleden....
DE HEER BOER:
Even een korte opmerking, mijnheer de voorzitter, als dat mag.
Ik lees hier in het voorstel: waarbij het principe van tariefsverhogingen...
MEVROUW VOSSENAAR:
Ik heb het niet over tariefsverhogingen. Ik was midden in een zin. Als u nu even luistert. Een tijdje
geleden, ik denk twee of drie jaar, nee langer geleden, al in een vorig college, is gesproken over
het solidariteitsprincipe. Dat is een heel belangrijk uitgangspunt voor onze sociale stad. Wij hebben
gezegd: mensen die in de bijstand zitten en die het niet kunnen betalen, krijgen vrijstelling of
korting op belastingen of op gemeentelijke regelingen. En dat verrekenen we dan in het tarief van
degenen die dat wel kunnen. Dat is een belangrijk principe voor Breda'97. Wij hebben zelf aan de
wieg daarvan gestaan en wij willen dat overeind houden. Dat kan betekenen dat als er in de
toekomst een groter beroep wordt gedaan op die kwijtschelding en op die tariefsbeperking voor
mensen met een zeer gering inkomen, dat de totale tarieven dan wel eens omhoog zouden kunnen
gaan. Dat weten we niet. Voor het komende jaar is dat nog niet nodig; dat wordt niet voorzien. Dat
kan in de toekomst zo zijn. Daar moeten we open en eerlijk in zijn en anders moet een nieuwe
raad dat principe afschaffen. Wij zouden dat zeer betreuren.
Tot slot zijn wij vooral bezorgd voor diegenen die uit de boot dreigen te vallen. De toenemende
werkeloosheid, zeker waar het jeugdigen betreft, heeft natuurlijk niet alleen invloed op individuen,
maar op de leefbaarheid van de hele stad. En wij zijn van mening dat er in deze raadsperiode veel