345
constateren dat de FMO commissie een bedrag van 200.000,— aan subsidie in het kader van het
FMO toekent aan Surplus/Welzijn voor de realisatie van een activiteitengebonden flexibele
oppascentrale, de commissie FMO een uit de subsidieregeling afgeleid beoordelingskader hanteert
aan de hand waarvan aanvragen worden beoordeeld, waaronder het vernieuwende karakter van
het initiatief en de verhouding ten opzichte van bestaand beleid en bestaande activiteiten en
projecten, het vernieuwende aspect niet aanwezig is, de verhouding van dit plan ten opzichte van
het bestaande gemeentelijk beleid op gespannen voet staat, verzoekt het college het besluit van de
FMO commissie om subsidie toe te kennen voor dit project, te vernietigen.
Dit voorstel komt nu in stemming.
Behoefte aan het afleggen van stemverklaringen?
Mevrouw Flaagh.
MEVROUW HAAGH:
Dank u wel voorzitter. Ik hoop dat ik het goed gevolgd heb wat er precies allemaal gevraagd
wordt. U twijfelt aan de vernieuwing. Volgens mij is heel duidelijk gemaakt waarom het zo
belangrijk is dat deze vrouwen die stap zetten. Nee, het is geen stemverklaring wellicht maar
DE VOORZITTER:
Een stemverklaring.
MEVROUW HAAGH: j
Deze vrouwen moeten de kans krijgen om die stap te zetten en deze oppas geeft de flexibiliteit die
wij ze in ieder geval wel gunnen, zodat ze ondernemend worden.
DE VOORZITTER:
U wilt nog een stemverklaring?
MEVROUW VAN MAANEN:
Voorzitter, bij ons gaat het belang van het kind hier boven het belang van de ouders.
DE VOORZITTER:
Dan gaan we nu over tot de stemming.
Wie is voor de motie? De fractie van de VVD en D66.
Wie is tegen de motie? De overige leden.
De motie is verworpen.
Aan de orde zijn de vragen van GroenLinks, het uitblijven van een autisme informatiecentrum.
De heer Akinci.
DE HEER AKINCI: j
Waarom lukt het maar niet om in Breda een Autisme Informatie Centrum van de grond te krijgen.
Die mail kreeg ik een tijdje terug van een inwoner van Breda die zelf te kampen heeft met een
autistische stoornis en ondanks dat wel probeert zo goed mogelijk haar plek te vinden in de
Bredase samenleving. En die heeft daar wat steun bij nodig op sommige momenten, als het gaat
om informatie maar ook als het gaat om lotgenotencontact. En wat wist zij mij te vertellen? Er is
een aanvraag van het NVA die al twee jaar loopt en die wordt steeds maar niet gehonoreerd. Ik
heb daar schriftelijke vragen over gesteld en daar ook antwoorden op gehad.
Die antwoorden waren deels positief want in die beantwoording werd de behoefte aan een
informatiecentrum erkend, maar ze waren ook een beetje teleurstellend, omdat er in stond dat de
aanvraag van het NVA niet voldoende was geënt op de Bredase samenleving. Daarom geven wij
geen subsidie.
Dan rijst bij mij een beetje de vraag: is de behoefte van iemand met een autistische stoornis, de
familie, de vrienden en de omgeving, in Breda nou zo heel veel anders dan in andere plaatsen?
Vervolgens staat in de beantwoording: met de GGZ, met MEE doen we al een heleboel voor de
doelgroep. Dat klopt, als het gaat om informatievoorziening en opvang, maar niet als het gaat om
de lotgenotenfunctie, de ontmoetingsfunctie van het initiatief van een Autisme Informatie Centrum.
Ik stel vijf vragen, ik hoop in kort bestek. In de beantwoording van de raadsvragen van 10
september antwoordt het college dat de mogelijke oprichting van het AIC afhankelijk is van de
gesprekken die worden gevoerd met GGZ, MEE en het NVA. Die gesprekken hebben inmiddels
plaatsgevonden. Overigens ook met het BCG. Welke uitkomst kan de wethouder wel melden en
welke vervolgstappen worden er genomen om te komen tot een vorm van een AIC in Breda?
Ten tweede: in de beantwoording gaat de wethouder/het college telkens in op de functie van het
informatiecentrum van het AIC. Een AIC heeft echter ook een belangrijke functie, zo mogelijk nog