306
Dat is dus eigenlijk mijn slotvraag aan de coalitiepartijen. Bent u ook zo eensgezind dat u ook de
opbrengsten van die bezuinigingen gaat investeren, met name in de sporthal? Hoe hard is dat
"afspraak is afspraak"? Bent u het daar over eens en vult u ook de rekening in die u deze periode
laat open staan? Tot zover.
DE VOORZITTER:
Dank u zeer.
MEVROUW HAAGH:
Voorzitter, mag ik een vraag stellen aan de heer Vos?
DE VOORZITTER:
Ja, kort.
MEVROUW HAAGH:
Ik ken u inmiddels een beetje en ik denk dat u ook afgelopen zondag naar Buitenhof heeft
gekeken. Daar zaten drie burgemeesters van drie verschillende partijen die een heel helder beeld
schetsten van waar wij als gemeenten nu in zitten. En wat zij daar goed uitlegden - voor de
mensen die het niet hebben gezien - is dat we zitten in een momentum tussen een noodscenario
van het kabinet en de echte wijzigingen, de structurele keuzes die gemaakt moeten worden. In dat
deel zitten wij nu. En we weten allemaal dat er in 2011 heel wat op ons af gaat komen...
DE VOORZITTER:
Kort, mevrouw Haagh, anders wordt het te lang.
MEVROUW HAAGH:
Ja, excuses, en deze burgemeesters zijn niet de minsten. We hebben het dan over Jorritsma, over
Bruinoogen en over Van Gijzel. En deze burgemeesters zeggen: nu kun je niet die stap naar die
toekomst maken. Op dit moment kun je die keuzes niet maken om dat meerjarenperspectief....
DE VOORZITTER:
Afronden.
MEVROUW HAAGH:
En wat maakt Breda nou zo speciaal dat wij dat in Breda wel zouden kunnen?
DE VOORZITTER:
Mevrouw Haagh, ik rond u af want anders wordt het te lang. Dit is geen interruptie meer.
DE VOORZITTER:
Mijnheer Vos. Kort, en dan ga ik naar de volgende spreker.
DE HEER VOS:
Voorzitter, daar kan ik heel kort en helder over zijn. Burgemeesters gaan niet over de uitgaven van
een gemeenteraad. Daar gaat de gemeenteraad zelf over. En als we nu constateren dat zich nu
een tekort voordoet, dan moetje daar nu op anticiperen en dan moetje dat niet over de
verkiezingen schuiven. Je kunt die parallel trekken ook met het debat wat we hebben gehad in de
Tweede Kamer. Daar zag je toch ook heel duidelijk dat in ieder geval de oppositie zei: we moeten
nu aan de slag en niet nog eens gaan zitten wachten. En dat doet u nu eigenlijk wel.
DE VOORZITTER:
Het woord is aan de heer Ernst.
DE HEER ERNST:
Voorzitter, de VVD heeft vorig jaar aangedrongen op een versoberingsoperatie voor het totale
ambtenarenapparaat. En nu komt het college eindelijk met een versoberingsvoorstel voor 2009 en
2010, van wel twee maal zo veel. Als VVD hadden wij 8 miljoen en het college stelt 15 miljoen
voor. Op het eerste gezicht lijkt daarmee de VVD op haar wenken te worden bediend. Maar schijn
bedriegt. We hebben drie bezwaren.
De eerste is dat de geloofwaardigheid van het college en de coalitie wel heel twijfelachtig wordt als
deze vorig jaar nog zegt dat een bezuiniging van de helft niet zonder consequenties voor de stad
kan worden doorgevoerd. En nu blijkt ineens dat deze bezuinigingen geen enkel effect hebben op
zowel de hoeveelheid diensten als op de kwaliteit van de dienstverlening. Wij geloven daar niet in,
zoals D66 zojuist ook zei.
