419
opmerkingen ter gelegenheid van de betreffende kadernota en tegenwoordig ook zelfs de pre
kadernota. En in dat geval kun je eigenlijk snel klaar zijn. In dat opzicht heeft mijnheer Vergroesen
gelijk. Maar sinds de behandeling van de kadernota 2010 in juni is dat economische decor toch wel
iets veranderd. De kleuren zijn veel duidelijker geworden en we zien dat de spelers op dit toneel
zich in hun rol hebben ingeleefd. We stellen vast dat wat eerst grijs was, nu veelal zwarter is
geworden en dat de lichtplekken in dat landschap ook wat kleiner lijken. En dat vraagt goed
nadenken, afwegen, en vooral niet in paniek raken en zeker geen dingen roepen zonder daar diep
over nagedacht te hebben. Die houding is ons niet vreemd. Breda'97 is een consistente
betrouwbare partij en dat schept verplichtingen waaraan we met plezier voldoen, met overtuiging
mag ik wel zeggen. Zowel bij de behandeling van de pre kadernota als de kadernota hebben wij
gepleit voor consolidatie. En daaronder verstaan we niet schaken op steeds nieuwe borden maar nu
eerst afmaken waar we mee bezig zijn. En op basis van wat nu als begrotingsvoorstel voor ons ligt,
kunnen we die lijn doorzetten. We zullen pas op de plaats moeten maken met het oppakken van
allerlei nieuwe, en misschien ook wel gewenste, ontwikkelingen en de aandacht moeten richten op
die dingen die in de steigers staan. Ik noem de wijkontwikkeling in de brede zin van het woord, de
ontwikkeling van woon- en bedrijfslocaties, de aanpak van de jeugdwerkeloosheid,
kwaliteitsbewaking en tot slot, - ik kom daar toch nog op terug -, communicatie. De al eerder
genoemde ontwikkeling van de evenementenhal en de nieuwe sporthal passen in dat plaatje. Ik
kom op al deze onderwerpen kort even terug.
Ik begin met de wijkontwikkeling. Dat is en blijft voor ons een belangrijk item. Ik herhaal steeds
dat een scala aan gedifferentieerde wijken de rijkdom is van de stad. Ik houd niet op daarop te
wijzen. Dat betekent dat wijken waarin herstructurering aan de orde is, moeten kunnen blijven
rekenen op constante aandacht, stimulering en op de noodzakelijke financiën om de plannen waar
te kunnen maken. Heuvel, Breda Noord, en de Driesprong blijven ook het komende jaar belangrijke
aandachtsgebieden. En er staan nog meer wijken in de wachtrij. Een van mijn voorgangers hier, de
heer Schoenmakers, sprak in dit soort gevallen graag van een uiterste krachtsinspanning. Dat is
hier zeker aan de orde. Als wij de komende periode niet in staat zijn om de lijn van de
wijkontwikkeling door te zetten, heeft dat verstrekkende gevolgen voor onze stad als geheel.
En natuurlijk heeft dat te maken met een ander kritisch onderwerp, namelijk de toenemende
werkeloosheid. De gevolgen daarvan, zowel voorouderen als voor jongeren, komen helaas in
bepaalde delen van de stad harder aan dan elders. Waar we kunnen, moeten we zien te
voorkomen dat mensen buiten de maatschappij komen te staan, dat jongeren zich nutteloos voelen
en gaan rond hangen, met alle gevolgen van dien. Een mens wil ergens bij horen. Een mens heeft
structuur nodig. En iemand die zich nuttig voelt, levert een positieve bijdrage aan het leefklimaat in
zijn omgeving. En als iets de veiligheid bevordert, is het de preventieve aandacht voor deze
groepen. Dat is gebleken uit diverse projecten die ontwikkeld zijn door wijkbewoners zelf en die
misschien juist daarom prima aanslaan. En tot mijn verbazing legt de VVD deze link helemaal niet;
integendeel, zij wil fors snijden in het participatiebudget en het begrip veiligheid hoor ik niet in het
verhaal. Maar misschien komt dat nog in de tweede termijn.
Ik wil ook zeggen dat we hier niet alleen een financiële zorg hebben, maar ook een morele zorg.
Het blijven ondersteunen van mensen via de welzijnsorganisaties en anderszins, is daarvoor
gewoon hard nodig. En wat Breda betreft, blijft die financiële ondersteuning voor ons nadrukkelijk
gebaseerd op het solidariteitsbeginsel: de sterkste schouders moeten de zwaarste lasten kunnen
dragen. Hebben we dit jaar slechts te maken met een stijging van de lastendruk van 2%, in de
toekomst zou dat anders kunnen zijn. Maar ook dan zal die solidariteit uitgangspunt moeten blijven
en zal de tering naar de nering gezet moeten worden.
Werkeloosheid voorkomen of beperken kan uiteindelijk alleen door werkgelegenheid te scheppen
en dat is het volgende punt op mijn lijstje. Wanneer Breda'97 stelt: uitvoeren wat we van plan zijn,
en waarvoor in veel gevallen ook al middelen zijn gereserveerd in begrotingsposten, is dat ook een
belangrijke bijdrage aan de werkgelegenheid. Overal in de stad wordt aan wegen gewerkt. Het
onderhoud van de buitenruimte is structureel. Ontwikkelplannen worden niet op nul gezet. Er blijft
natuurlijk altijd wat te wensen. Maar Breda is een aantrekkelijke stad en zal dat moeten blijven,
ook als de parkeergelden niet worden verminderd. Maar echte werkgelegenheid komt vanuit de
bedrijven. Daarvoor zal dus ruimte gevonden en gemaakt moeten worden. En gelukkig mogen we
constateren dat Breda tot op dit moment een aantrekkelijke vestigingstad is.
De komst van dat logistieke topinstituut zal daarbij een grote stimulans moeten zijn, die we zeker
moeten uitbuiten. En we gaan ervan uit dat binnen afzienbare tijd de eerste fysieke vestiging van
dit instituut dan ook een feit zal zijn. Op alle fronten zal de economische bedrijvigheid moeten
worden gestimuleerd, op oude en op nieuwe terreinen.
Voorzitter, de tijd die me is toegemeten, dwingt me mijn laatste twee onderwerpen heel kort aan
te snijden. Het gaat om kwaliteitsbewaking en communicatie.
Wij maken ons zorgen over de kwaliteit van diverse ontwikkelingslocaties, al hebben we daar nog
geen duidelijke aanwijzingen voor. Ontwikkelaars willen graag aan de slag blijven en dat willen wij
ook. Maar als dezelfde plannen met minder geld moeten worden uitgevoerd, is er maar een