420 conclusie: dat gaat ten koste van de kwaliteit, hoe je dat ook wendt of keert. Voor de stad betekent dat dat de rekening op de lange termijn zal worden gepresenteerd. Voor ons betekent dat, als het niet anders kan, maar in een iets bedachtzamer tempo de woningbouw ontwikkelen, maar wel vasthouden aan de kwaliteit, zeker ook waar het gaat om woningen in het bereikbare segment. In dat verband zien wij met ongeduld de discussies over herprogrammering tegemoet die het college voorbereidt en waar wij, als ik goed ben geïnformeerd, volgende week de degens over zullen kunnen kruisen. En dan het punt communicatie. Het blijft toch een onderwerp dat telkens opnieuw de aandacht vraagt. Het college heeft er de afgelopen periode heel sterk op ingezet. En toch zien we regelmatig dat het weer ergens spaak loopt, waarmee veel van die bestuurlijke inzet verloren gaat. En als je dat analyseert, moetje vaststellen dat de voortdurende wisseling van verantwoordelijken op projecten een van de redenen daarvan is, alsmede het feit dat ambtelijke afdelingen elkaar kennelijk niet voldoende informeren of verschillende opvattingen hebben. En dat wekt dan weer verwarring ten opzichte van de burgers. Voorzitter, ik kan niet genoeg pleiten voor eenduidigheid, voor een bereikbare, verantwoordelijke en aanspreekbare projectleider op de grote projecten. Maar ik blijf ook pleiten voor serieuze aandacht voor de opvattingen van bewoners. Wat ik helemaal in het begin van deze periode een keer heb gezegd, herhaal ik toch nog een keer. Er moet toch uitleg gegeven kunnen worden aan bewoners als hun voorstellen niet worden overgenomen. Nog te vaak hoor ik helaas: de gemeente laat je praten en doet vervolgens toch wat ze van plan was. Dat is echt niet altijd waar. Maar in de beleving van veel mensen is het dat wel. Dat moet anders. Tot moge het duidelijk zijn dat ik geen financieel technisch verhaal heb willen houden want de voorstellen, zoals die door het college zijn geschetst en toegelicht in diverse sessies, passen in het plaatje wat ik heb geschetst. Met zorg is deze begroting opgesteld. Er is meer dan duidelijk voorzichtigheid betracht om ook in de nabije toekomst nog ruimte, hoe beperkt dan ook, over te houden waar dat mogelijk is. De wereld houdt overigens niet op op 10 maart 2010. Het ambtelijk apparaat levert een grote bijdrage door stevig te versoberen. Maar ook de gemeenteraad, wij dus, zal zich moeten bezinnen. 2010 zal in veel opzichten een spannend jaar zijn. Voorzitter, ik hoop van harte dat de stad daar wel bij zal varen. DE VOORZITTER: Ik dank u zeer mevrouw Vossenaar. Zijn er vragen? Ik zie mevrouw Van Hasselt, mevrouw Van Maanen en de heer Boer. Dan geef ik eerst het woord aan de fractievoorzitter van de VVD, mevrouw Van Maanen. MEVROUW VAN MAANEN: Voorzitter dank u wel. U eindigt met de stelling: Ik heb geen financieel-technisch verhaal gehouden. Dat is natuurlijk uw goed recht. Verder heeft u een betoog waarin u zegt wat u allemaal belangrijk vindt en wat er allemaal nog meer moet. Maar als u wel naar de financiële paragraaf had gekeken, zou u gezien hebben dat het er toch financieel niet zo best voor staat. Wanneer Breda'97 nou zou hebben moeten kiezen, - wat nu eigenlijk al had gemoeten want voor deze begroting hadden we een sluitend meerjarenperspectief willen presenteren -, wat had u dan niet meer gedaan? MEVROUW VOSSENAAR: Dat is natuurlijk altijd de vraag die u graag stelt en dat snap ik. In deze begroting zitten ook financieel-technisch naar ons gevoel de nodige uitwijkmogelijkheden voor de toekomst. Wij zien een tekort in 2013 van 4 miljoen. Dat lijkt inderdaad verschrikkelijk veel. Dan denk je: hoe wordt dat ooit opgelost? Maar als we terug kijken, dan blijkt dat ook in het verleden er regelmatig dit soort problemen geweest zijn en opgelost zijn. We hebben, met de manier waarop op dit moment die financiën in onze gemeente beheerd worden, het volste vertrouwen dat er ook in de toekomst oplossingen op dit punt zullen zijn. En als er keuzes gemaakt moeten worden, en dat zou heel wel mogelijk zijn, dan zullen we ons op dat moment daarover buigen. Ik heb gezegd in mijn verhaal dat we verder moeten met de zaken waar we mee bezig zijn. Ik heb een aantal punten genoemd die voor ons belangrijk zijn. Dat zijn niet uw punten. Dat is wel duidelijk gebleken uit uw verhaal. Dat zou tot discussie kunnen leiden, zeker ook in de toekomst. De punten die voor ons belangrijk zijn is dat er geïnvesteerd blijft worden, bijvoorbeeld in de wijkontwikkeling en bijvoorbeeld in de solidariteit. Dat vinden wij belangrijker dan bijvoorbeeld het afschaffen van parkeermeters, zoals u dat dacht ik noemde, en dat soort zaken. Bovendien kost dat ook geld. Wat wij wel belangrijk vinden in de toekomst is kijken waar op economisch terrein, op basis van datgene wat wij in het verleden al met elkaar besloten hebben, verder gewerkt kan worden om de economie en de ontwikkelingen op dat punt de ruimte te geven. Die keuzes heb ik volgens mij duidelijk genoemd. En als ik concreet ben, - want dat vraagt u natuurlijk -, moet er een sporthal komen? Ja, er moet een sporthal komen. Het woord topsporthal heb ik niet in de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2009 | | pagina 18