463
Het woord is aan mevrouw Vossenaar, Breda'97.
MEVROUW VOSSENAAR:
Voorzitter dank u. En collega's, ik wil eerst beginnen met dank aan het college voor de
beantwoording in eerste termijn. Over het algemeen denk ik, dat wij helder zijn voorgelicht over
een aantal zaken. En dingen die zijn blijven hangen, zijn alsnog opgelost.
Wat me wel opvalt, in al die eerste termijnen voorzitter, is dat er toch wel ergens heel duidelijk
hier een bord hangt met: verkiezingen binnenkort. Er komen nog heel wat gelegenheden, waarop
partijen met elkaar de degens kunnen kruisen. Ik heb de indruk dat dat nu de discussie toch niet
echt verheldert.
Breda'97 heeft altijd gestreefd naar evenwicht, evenwicht ook in de fysieke en de sociale
onderwerpen in deze stad. En in een nieuwe periode zal ongetwijfeld zeker wederom gezocht
moeten worden naar dat evenwicht.
Ik heb in de eerste termijn al gewezen op de consequenties van de waarschijnlijk toenemende
werkeloosheid. Het is mede daarom dat de investeringen in de participatie naar ons idee
noodzakelijk zullen blijven. Aan die budgetten willen wij ook niet tornen. Dat in tegenstelling tot de
VVD, waarvan ik toch de indruk heb, dat die een heel ander standpunt huldigt. Dat kan en dat zal
ongetwijfeld zo blijven.
Een wat meer herkenbare visie overigens, hoorden we toch in de bijdrage van D66. Daar wil ik het
even over hebben. Op een aantal punten lijkt hun inbreng aan te sluiten bij ons betoog. Dat is
interessant. Want dat zou betekenen dat hun oproep dat alles anders wordt, misschien toch meer
op het bestaande lijkt, dan zo op het eerste oog te zien valt. Het is wel noodzakelijk, en gelukkig
heb ik dat her en der ook gehoord, dat er visie op de lange termijn wordt ontwikkeld, visie
bijvoorbeeld op de woningbouw en de stadsontwikkeling. Ik kijk ook even die kant op. Toen een
aantal jaren geleden de 30% norm is los gelaten, - dat was als ik het wel heb in 2000 -, is dat
gebeurd in de veronderstelling dat daardoor de doorstroming op gang zou komen. Dat was een
loffelijk streven, maar het werkte niet. Het is natuurlijk de vraag of dat nu wel zal werken.
Desalniettemin is het buitengewoon interessant om toch een keer te praten over de consequenties
van dit soort onderwerpen. Er zijn volgens mij veel onderwerpen aangekaart waarover een goede
en degelijke discussie moet worden gevoerd, juist om die visie voor de toekomst van deze stad op
een verstandige en evenwichtige manier te ontwikkelen.
Voorzitter, er zijn ook actuele zaken aan de orde geweest. Daar kunnen we natuurlijk niet aan
voorbij.
De Sporthal. Ik denk dat de wethouder klip en klaar heeft gezegd dat er sprake is van een
breedtesporthal. Als in de loop van de jaren de discussie wat vervuild is geraakt door allerlei kreten
over topsport en wat al niet meer, dan denk ik dat we terug moeten naar de basis, back to the
basics is immers een moderne kreet. Terug naar de breedtesporthal. Want dat hebben we nodig,
voor onze verenigingen die er nu vandoor zijn gegaan, en voor de amateurs die graag willen
sporten. En hoe sneller hoe liever. Mijnheer Vergroesen zegt wel dat hij niet zo'n behoefte heeft
aan die snelheid, maar wij hebben dat wel. Zo langzamerhand moet deze eindsprint worden
ingezet. En het is daarbij nodig om de partners....
DE HEER VERGROESEN:
Voorzitter,
MEVROUW VOSSENAAR:
Mag ik even mijn zin afmaken? Het is nodig om daarbij ook de partners onder druk te zetten. Het is
natuurlijk ook erg makkelijk als je als partner eindeloos kunt onderhandelen met het idee van: nou
ja, we zien wel waar het schip strandt. Dat willen wij niet. Wij willen zekerheid dat de realisatie van
een sporthal voor onze jongeren en voor onze amateurs helder in beeld komt.
DE VOORZITTER:
De heer Vergroesen.
MEVROUW VOSSENAAR:
3a?
DE HEER VERGROESEN:
Mevrouw Vossenaar, u heeft het over snel. Ik heb gezegd dat ik alleen maar ga glimlachen bij het
woord snel, omdat u 4 jaar lang in een coalitie heeft gezeten, en het is vier jaar lang
doorgekabbeld, en nu vier maanden voor de verkiezingen, wordt er ineens bij elk onderwerp, wat
al jaren aansleept, het woord snel gebruikt. Ik vind dat vervuiling van de Nederlandse taal.
MEVROUW VOSSENAAR: