493
ging. We hebben de Mezz gezien die drie keer over de kop ging. We hebben nou een grote
procedure in Amsterdam, waar op een gegeven moment gezegd wordt: zo mag je geen beleid
maken, dat mag je niet voorstellen. En dat gaat drie keer zo duur worden als oorspronkelijk
bedoeld is. En wat gaat hier nou gebeuren? Precies hetzelfde als bij alle voorbeelden die ik net
genoemd heb. Je begint op de verkeerde manier, je begint bij het dak en niet bij de fundering.
Daar willen we streng tegen protesteren. Daarom vinden wij dat het aangehouden moet worden en
dat het door de nieuwe raad behandeld moet worden.
DE VOORZITTER:
Andere leden nog?
Dan geef ik het woord aan
Mevrouw Boelema, nog heel kort dan.
MEVROUW BOELEMA:
Ik wil toch nog even reageren want er zijn een aantal uitspraken in mijn richting gedaan
DE VOORZITTER:
Ik heb ook met de procedure van het vragenuur te maken, mevrouw Boelema.
MEVROUW BOELEMA:
Maar het is een majeure kwestie.
DE VOORZITTER:
Nee, u mag een hele korte reactie geven en dan wijk ik af omdat het enigszins een betekenis heeft
maar dan is het woord aan de wethouder. En er is ook gezegd dat het in januari terug komt. Dat
heeft ook zijn betekenis. Aan u het woord. Kort.
MEVROUW BOELEMA:
Ja, kort. Ja, wij zijn onderwijspartij. Maar dat heeft feitelijk weinig te maken met dit sportcentrum
want de leerlingen zitten nu natuurlijk op het Vitaliscollege en hebben daar volgens mij ook al goed
onderwijs. En als je het dan hebt over klip en klaar en duidelijkheid, - en dan kijk ik ook even
richting het CDA -, dan hebben wij altijd gezegd, dat het voor ons niet hoeft. En bovendien, hebben
wij die duidelijkheid als raad ook nooit gegeven. We hebben nooit een besluit genomen over de
richting hoe dat sportcentrum er uit zou moeten zien, en zeker het CDA niet. Ik kan mij namelijk
uitspraken tijdens de begrotingsbehandeling van 2010 nog herinneren, waarin u letterlijk zei: we
halen dat toch niet meer in die termijn en dan hebben we het er de volgende keer wel over. Dus
wat dat betreft, is het voor ons voor eens en altijd duidelijk dat het voor ons op deze manier niet
hoeft. Wij vinden dit gewoon een soort salamitactiek waardoor dit doorgedrukt wordt. Ik denk dat
het veel beter is om dat te overwegen zonder dat daar die politieke druk op zit.
DE VOORZITTER:
Akkoord. Het woord is aan de wethouder.
Wethouder Van Yperen krijgt eerst het en daarna wethouder Willems over de parkeerproblematiek.
WETHOUDER VAN YPEREN:
Ik heb zojuist gezegd dat we vorige keer met elkaar afgesproken hebben dat op dit moment hier
een go of no go moment aan de orde was. Dat is momenteel aan de orde. We hebben
geconstateerd dat een go mogelijk is en we hebben u toegezegd dat u in januari van ons nadere
voorstellen tegemoet kunt zien over de stappen die procesmatig nodig zijn om op een gegeven
moment dit waar te maken. Dat betekent dat ook die samenwerkingsovereenkomst dan volledig bij
u op tafel komt, maar dan komt ook wel degelijk het voorbereidingskrediet, hoe dat er uit gaat
zien, bij u op tafel. Wat dat betreft ligt de zaak open. Waar we over praten is uitsluitend het go of
no go moment. Dat is hetgeen wat u toegezegd is.
DE VOORZITTER:
Wethouder Willems.
DE HEER VOS:
Voorzitter, voor de helderheid wil ik het volgende zeggen. De wethouder zei in de eerste termijn
dat in januari de samenwerkingsovereenkomst nog niet gereed zou zijn en zojuist zei hij dat die in
januari op tafel komt bij ons.
WETHOUDER VAN YPEREN: