494
Kort.
Nee, de processen die moeten worden genomen om de samenwerkingsovereenkomst te kunnen
sluiten, die krijgt u te zien.
DE VOORZITTER:
Het woord is aan wethouder Willems.
WETHOUDER WILLEMS:
Voorzitter, ik kan op het ogenblik het volgende zeggen over de besprekingen die met onder andere
het ROC plaats vinden over verkeer en parkeren. We zitten midden in de procedure van de
vaststelling van de MER rond de Claudius Prinsenlaan. Dat klopt. Daar zijn de eerste contouren van
bekend maar we zijn nog lang niet zo ver dat die nu al op tafel ligt met een structuurplan wat
daarbij hoort. Waar dat gaat komen? Dat gaat komende maanden zijn beslag krijgen. Een van de
zaken die daarin speelt is welke programma's zich allemaal in dat ontwikkelproject zullen
ontwikkelen. Dus het feit of het ROC daar wel of niet komt, is een belangrijke input voor de
uitwerking van het structuurplan. We hebben wel met het ROC uitdrukkelijk afgesproken, dat de
parkeernorm die wij als gemeente hanteren ook geldt voor het ROC. Daar heeft het ROC zich ook
in de verklaring, die ook aan u is toegestuurd, aan gecommitteerd. Iets anders is op welke wijze
die parkeerplaatsen worden aangelegd en hoe ze gefinancierd worden. Daar zitten nog een aantal
haken en ogen aan. En dat heeft ook te maken met het feit of je parkeervoorzieningen kunt
realiseren in medegebruik met anderen, bijvoorbeeld uiteraard met het sportcentrum. Dat is wel de
bedoeling. Dat betekent dat je een andere norm kunt hanteren. Maar als ook Avans en het Amphia
Ziekenhuis en andere belanghebbenden in dat gebied mee willen doen aan gezamenlijk
ontwikkelen van parkeervoorzieningen, dan zal dat ook de prijs en de financiële betrokkenheid van
alle partijen bepalen. We zijn gestart met dat gesprek eigenlijk al vanaf het moment dat uit het
haalbaarheidsonderzoek bleek dat het ROC interesse had om in dit gebied samen met ons op te
trekken. Daarover zijn nu nog geen conclusies te trekken want we zitten midden in de gesprekken
daarover. Maar ze worden zeer serieus gevoerd en ik zie daar nog wel haken en ogen aan zitten.
Daar krijgen we ook tijdens de volgende collegeperiode ongetwijfeld weer mee te maken want zo
snel zijn we daar niet uit. Maar we hebben de intentie uitgesproken om ook op dat punt elkaar vast
te houden.
DE HEER BOER:
Mijnheer de voorzitter....
DE VOORZITTER:
We hebben gesproken...
DE HEER BOER:
Mag ik een interruptie maken?
DE VOORZITTER:
DE HEER BOER:
Maar dit is de manier waarop je op een gegeven moment koste wat het kost een fout gaat maken.
DE VOORZITTER:
Goed. We hebben gesproken.
MEVROUW VAN MAANEN:
Voorzitter, mogen wij een schorsing van 5 minuten?
DE VOORZITTER:
Uiteraard mevrouw, als u daar behoefte aan heeft. Dan is de vergadering geschorst tot 20.15 uur.
1E SCHORSING.
DE VOORZITTER:
Ik vraag u om de plaatsen in te nemen. Dames en heren, ik wil uw aandacht vestigen op het
volgende punt. Het gaat om het vragenuurtje. Dat wil ik dus even inbrengen. Ik vind het lastig als
u zegt, wij willen het op die wijze inrichten. Dan zijn daar andere instrumenten voor, zoals
bijvoorbeeld de interpellatie. Dat geef ik u toch maar mee als enig leermoment. Ik vind dat u het
dan ook recht doet. Wanneer u zegt dat het een vraagstuk is van een zekere importantie, kunt u
daar een interpellatie op aanvragen.