513
het toch even zo wil samenvatten. Ik denk dat het ook op zijn plaats is om dat te doen, gezien het
belang van het onderwerp.
Als ik dan op de inhoudelijke bijdrage in ga, is er overigens niet zo heel erg veel gevraagd, dus ik
kan daarover in principe vrij kort zijn. Er is met name even gesproken over datgene wat sociaal is
en dat dat op zich moeilijker te zien is. In zijn algemeenheid zijn we dat ook wel met elkaar eens.
Daar wordt ook in het programma wijkontwikkeling in die zin over gesproken. Maar er wordt wel
gezegd: wij moeten ons blijven inspannen om het wel steeds meer meetbaar te maken. Dat
streven wordt daar onderschreven en dat zullen we dan ook met elkaar moeten blijven doen.
Overigens is het wel zo dat veel van die sociale effecten wel degelijk ook zichtbaar zijn geworden in
de afgelopen jaren. En dan ga ik ook eigenlijk meteen terug naar de bijdrage van mevrouw Van
Maanen, die op een bepaald moment zei: ja, dat resultaat van die sociale investeringen valt tegen.
Ik denk het niet. Ik denk niet dat het tegen valt. Als je overigens kijkt naar de insteek die wij
gekozen hebben in de laatste drie en een halfjaar, de insteek die je ook terugvindt in het
programma wijkontwikkeling, is dan met name in het verleden die investering in fysieke zin wel
degelijk gepleegd, dat daar teveel - dat denk ik dat ik zeker mag zeggen - dat daar teveel alleen de
nadruk op lag, en dat het juist gaat om die balans tussen het fysieke, het sociale en het
economische. Dan gaat het ook bijvoorbeeld om de buurteconomie en dingen die op het raakvlak
daarvan zitten, zoals een inpakatelier, wat door de heer Vos genoemd werd. Dus dat is denk ik de
bijdrage die wij hier in dit programma met elkaar proberen weg te zetten en de keuze die wij
maken: proberen dat evenwicht te krijgen tussen dat economische, dat sociale en dat fysieke. Dan
bereik je meer dan wanneer je dat te eenzijdig doet. Ik denk dat het ook heel belangrijk is om dat
even heel scherp neer te zetten...
MEVROUW VAN MAANEN:
Voorzitter, mag ik heel even ter interruptie? Als de wethouder het nou eens echt scherp zou neer
zetten. We hebben drie boekwerken gekregen over het programma wijkontwikkeling en als het
gaat over de sociale investeringen die zijn gedaan, dan wordt daar vooral verantwoording afgelegd,
als er terug gekeken wordt naar de afgelopen 4 jaar, over de ingezette middelen, en ook over de
activiteiten die plaats gevonden hebben. Nou willen wij niet over die activiteiten twisten. Die
hebben plaatsgevonden. Maar er wordt nergens gezegd wat nou de effecten zijn geweest. En nu
staat u hier en u zegt nog steeds niet concreet wat nou de effecten zijn geweest. U zegt alleen
maar: ik denk dat het wel degelijk effect heeft. En daar willen wij nou eens vanaf, van dat denken.
We willen het weten.
WETHOUDER SNIER:
Dan heb ik toch de neiging om u een aantal wedervragen te gaan stellen. Denkt u dat de
vrouwenstudio's effecten hebben gehad in de afgelopen jaren? Denkt u dat
MEVROUW VAN MAANEN:
Voorzitter, ik weet het niet en de wethouder toont het niet aan. Dat is nou juist mijn probleem.
WETHOUDER SNIER:
Ja, ik kan het wel aantonen want wij hebben wel degelijk natuurlijk resultaten op dat vlak. Ik kan u
een voorbeeld geven van voortijdig school verlaten. Wij zien dat wij daar goede prestaties op
halen. Ik kan al die prestatie indicatoren met u door gaan lopen, maar er worden wel degelijk op
een aantal van die sociale meetlatten resultaten gehaald. Die staan ook gewoon in het programma
aangegeven. Wat ik daar alleen wel heel eerlijk bij zeg, is dat wij daar nog wel slagen op moeten
maken, want wij zijn er nog niet op dat punt. Wij moeten dat verbeteren. Dat is wat ik hier open
en transparant met u probeer te bespreken. Maar dat doet niks af aan het streven. Ik zeg er wel bij
dat ik geloof dat het heel belangrijk is om hiermee door te gaan.
MEVROUW VAN MAANEN:
Voorzitter, daar zijn we het dan mee eens, met het streven dan. Maar geloven doe je in de kerk. In
deze zaal moeten we het gewoon weten.
WETHOUDER SNIER:
Dan kan ik u in ieder geval zeggen dat het college de overtuiging heeft dat verder gaan met deze
aanpak de juiste manier is om met wijkontwikkeling om te gaan. En in die zin sluit ik me dan ook
graag aan bij de woorden van mevrouw Vossenaar, die zegt: we moeten wel blijven investeren.
Overigens hebben anderen dat ook gezegd in iets andere bewoordingen: blijven investeren in
wijkontwikkeling, want die toekomst moeten we nog wel met elkaar verder afmaken.
Even dan terug naar datgene wat mevrouw Van Maanen ook gezegd heeft. U gebruikte namelijk
zelf wel het woord geloven. Ik heb het opgeschreven. Ik geloof er niet in, zei u. Althans, u had
onvoldoende grond om er in te geloven. En wat ik wel heel belangrijk vind, dat zegt dan misschien