514 nog minder over de inhoud, waar we nog slagen op moeten maken, maar wat ik wel heel belangrijk vind, is het proces waarbij deze documenten tot stand gekomen zijn. Het gaat om wijkontwikkeling en de visie op Doornbos/Linie, op de Hoge Vucht en de visie op Heuvel, want dat is wel gebeurd in samenspraak met de wijken, in samenspraak met de wijkraden, met de bewoners en bijeenkomsten met bewoners, met alle organisaties die daar op sociaal-maatschappelijk en ander terrein bij betrokken zijn en die organisaties en die bewoners geloven er in ieder geval wel in. En het college ook. Dus dan toch nog maar een keer het woord geloof gebruiken of overtuiging als u dat liever heeft. Maar wij geloven dat dit wel de weg is die wij met elkaar moeten bewandelen. Dan stelde u nog een vraag, eigenlijk over de financiering, in die zin dat u zei: er zit een tekort van 2,5 miljoen. We hebben het daar in de commissie ook al over gehad en ik wil toch nog even duidelijk zeggen dat dit om een cash flow problematiek gaat wat u niet als een tekort moet zien. Het is een beetje een technisch onderwerp en ik ben graag bereid om dat verder nader toe te lichten als daar behoefte aan is. Waar het gaat om de bijdrage van de heer Gouka, ja deze discussie speelde zich eigenlijk hier in de zaal al af en ik denk dat het daar wel om gaat. Welke keuze maak je? Ga je voor gedifferentieerde wijken waar je probeert om voldoende draagvlak voor voorzieningen in die wijken te creëren, en die wijken dus ook toekomstbestendig te maken? Dat is een kant. Dat is de keuze die we hier maken in het programma wijkontwikkeling. Of maak je keuzes waardoor je een eenzijdige opbouw van een wijk bestendigt en dus onvoldoende dat draagvlak voor voorzieningen en voor verandering in die wijk voor elkaar bokst? Dat is volgens mij de discussie die wij hier met elkaar voeren en de keuze die wij hierin maken. De keuze voor gedifferentieerde wijken is helder en staat ook in het programma wijkontwikkeling. Het Wisselslagterrein. U knoopt een aantal dingen aan elkaar die u niet aan elkaar mag knopen, in die zin dat waar het gaat om het Wisselslagterrein we een grondreservering hebben met een partij, Koning Wessels, en niet met Laurentius. Koning Wessels heeft gevraagd om tijd om zich te herbezinnen op het plan. Wij hebben met hen gesproken en nog los van wat we daar inhoudelijk wel of niet van vinden, hebben wij hen die tijd gegeven tot medio maart om inderdaad te komen met een herbezinning op het plan. We zijn daarover ook met elkaar in gesprek. Overigens onderschrijf ik wel namens het college dat wij vinden dat wij daar wel meters moeten blijven maken. We moeten niet stil blijven liggen, we moeten daar wel mee door. Maar los van de inhoud, is het dus niet Laurentius waar wij een relatie mee hebben. Dat geldt dus wel voor het "Ik blijf in mijn wijk wonen project". Dat is Laurentius en het Wisselslagterrein is met Koning Wessels. DE VOORZITTER: Dank u zeer. Behoefte aan een tweede termijn? DE HEER GOUKA: Mag ik daar nog even op reageren voorzitter? DE VOORZITTER: Ja, u krijgt een tweede termijn. DE HEER ARBOUW: Mag ik op de eerste termijn, de beantwoording van de wethouder, misschien toch nog even iets rechter zetten? Want ik vind dat de wethouder neigt naar een stukje geschiedvervalsing. DE VOORZITTER: Nu is aan de orde de tweede termijn. Het woord is aan de heer Arbouw. DE HEER ARBOUW: Dank u wel. Misschien dat mevrouw Van Maanen straks ook nog iets wil zeggen. Maar waar het even om gaat is het volgende. Hij geeft aan dat in de vorige periode allemaal teveel de nadruk lag op de fysieke component en wij zijn er nu eigenlijk voor het eerst in deze collegeperiode in geslaagd om een goede balans te vinden tussen sociale projecten en fysieke inspanningen. Wat mij betreft, is dat dus niet helemaal waar. In de vorige periode hebben we juist geconstateerd dat met name in Breda Noord langzamerhand een stukje moeheid bij de bewoners ontstond vanwege het feit dat er eigenlijk te weinig zichtbaar was, dat er te weinig de schop in de grond ging. We hebben heel lang met elkaar gesproken, maar er is eigenlijk uiteindelijk te weinig gepresteerd in de fysieke zin van het woord. Toen hebben we juist gezegd - want ook in die tijd was er een balans tussen sociale projecten en fysieke inspanningen - kijk nou uit, je moet draagvlak hebben, door die fysieke dingen te laten zien, te laten zien dat er ook prestaties in de wijk tot stand komen. Nog een voorbeeld als het gaat over de juiste balans in de vorige periode. De Heuvel was in die tijd een van de landelijke voorbeeldprojecten waar we naar keken om juist het meepraten van de bewoners bij de sociale projecten. Ik wou dit even recht zetten voor de notulen voorzitter.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2009 | | pagina 32