519
DE HEER LIPS:
Voorzitter, ik wil eens een keer een interruptie maken. Zit ik hier vanavond in een
commissievergadering of in een raadsvergadering? Het is geen verwijt aan u, maar ik vraag me af
of ik in een commissievergadering of in een raadsvergadering zit.
DE VOORZITTER:
Ik heb eerder op de avond al getracht om aan te geven dat hier en daar een herhaling dreigt. Maar
ja, u bepaalt zelf uw inbreng. Dat is aan uw eigen wijze van beraadslagen.
Eerst de wethouder, dan de interruptie van de heer Boer.
WETHOUDER SNIER:
Ik heb nog twee dingen te zeggen over de motie. Wij hebben een afspraak met degene die een
grondreservering op dat terrein heeft. Dan past het niet om met een andere partij in gesprek te
gaan over wat die andere partij op dat terrein dan moet gaan realiseren. Laten we daar gewoon
even heel helder in zijn. Dat zou ook heel ongepast zijn. Wij hebben afgesproken met Koning
Wessels dat zij tot maart de gelegenheid hebben om zich te herbezinnen. Wij gaan intensief met
elkaar in gesprek daarover, ook gedurende die periode en wij zullen ook proberen daarin meters te
blijven maken. Dat heb ik heel duidelijk tegen u gezegd en dat is in ieder geval de insteek die uw
college voor staat.
Ten tweede is het zo dat, waar het gaat om het project "Ik blijf in mijn wijk wonen", er
bijvoorbeeld gisteren een informatiebijeenkomst plaats vond in de Wisselaar over dat plan en het
ligt ter visie tot 6 januari op dit moment. Over dit project, is er overeenstemming met de bewoners
over deze aanpak, hebben wij en Laurentius al in 2007 besluiten over genomen. Het zou ook
helemaal niet netjes zijn vind ik, om nu ineens terwijl dat traject gewoon loopt, ook loopt in termen
van ter visie legging en het commentaar wat bewoners daarop kunnen hebben, in een reguliere
procedure, om daar ineens midden in zo'n procedure een andere kant op te schieten. Ik vind het
ook geen zorgvuldige afweging die u dan maakt.
DE VOORZITTER:
Mijnheer Boer.
DE HEER BOER:
Dank u voorzitter. Ik heb toch twee vraagjes nog aan de wethouder, waar hij niet op in gegaan is.
Ik heb gevraagd om het energieverbruik bij de huurwoningen te bekijken bij de monitor. Toevallig
heb ik van 1989 tot 1992 de energiekaart gemaakt. Van 65% van alle woningen in Breda heb ik
toen het energieverbruik bepaald. U kunt zo opzoeken welke wijken een hoog energieverbruik
hebben. En als u die koppelt met de huur, dan ziet u meteen het probleem.
Het tweede punt is toch de Wisselslag. Ik weet niet wanneer u er het laatste bent geweest, maar
het is gewoon een grote tweede vuilnisbelt aan het worden. Het is gewoon vreselijk. En ik vind dat
de gemeente daar de veroorzaker is van het feit dat die wijk daar aan het verloederen is. En ik
dacht dat dat haaks staat op het beleid wat u nou aan het voeren bent.
WETHOUDER SNIER:
Wat betreft die huur- en energie elementen in een woning, wil ik graag toezeggen dat wij kijken op
welke manier wij daar tot een verwerking kunnen komen. Dat kan ik op dit moment niet overzien,
maar het is in ieder geval wel een relevante overweging die corporaties bijvoorbeeld ook maken
wanneer het gaat om sloop- en nieuwbouw en kwaliteit en wat daar dan voor betaald moet
worden. Dus ik stel voor dat ik dat dan nog mee neem.
Waar het gaat om het Wisselslagterrein, begrijp ik het. De PvdA heeft het ook gezegd: je moet
daar wel indringend naar kijken. Maar ik zou toch terughoudend willen zijn om te zeggen: ga in
januari dan maar dat terrein egaliseren en een grasveld inzaaien. Overigens is het dan nog de
vraag wie dat dan gaat betalen. Dat is natuurlijk ook de vraag die...
DE HEER BOER:
Het is gewoon een troep die de gemeente veroorzaakt heeft. Die heeft de Wisselslag afgebroken en
het toen gewoon laten liggen. Het is gewoon echt een grote troep geworden.
WETHOUDER SNIER:
Ik begrijp dat argument. Laten we daar gewoon heel helder in zijn. Ik begrijp dat u zegt: dat moet
er wel op een fatsoenlijke manier bij liggen. Zal ik u toezeggen dat op het moment dat wij terug
komen naar aanleiding van het gesprek met Wessel Konings, dat wij dan meteen dit punt mee
nemen? Dan wetende, hoe lang dat terrein in welke staat er bij zou moeten blijven liggen, en wat
we er dan mee doen in termen van het er toch ook fatsoenlijk uit laten zien.
"TliJjuiTSrj'i"' I