488
Ik geef het woord aan de fractievoorzitter van Leefbaar Breda, de heer Boer. Gaat uw gang,
mijnheer Boer.
DE HEER BOER:
Geachte voorzitter, ik stel eerst vraag 1. Na het verdwijnen van het Turfschip, de Stripbeurs, de
Antiekbeurs en de Taptoe, heeft Breda er alles aan gedaan om weer een echte evenementenstad te
worden. En het succes van het afgelopen jaar bewijst dat dat gelukt is. Daarom valt het verhaal
van de Ballonnenfiësta rauw op je dak. Dit is immers een van de kroonjuwelen, zoals wethouder
Adank dat noemde. Daarom mag dit evenement, dat net zijn 25e verjaardag zou vieren, niet weg.
Naar onze mening is er geld genoeg. Daarom verzoeken we u zo spoedig mogelijk het tekort van
30.000,— ter beschikking te stellen aan de Ballonnenfiësta. Als u dat niet kunt toezeggen,
hebben wij een motie achter de hand, zodat de raad daarover kan beslissen.
Vervolgens stel ik nu vraag 2. Volgens transcript van de MiMo vergadering, - dat is Milieu en
Mobiliteit -, van 8 december, heeft wethouder Willems bij het onderwerp milieuzone inderdaad
gezegd: ja, ik heb zelf eens met Milieudefensie gebeld. Maar in BNdeStem van 10 december staat
dat Milieudefensie zegt dat er nooit een gesprek met de wethouder of met de gemeente heeft
plaats gehad. Het blijft de vraag wie er nu gelijk heeft, de wethouder of Milieudefensie. Dat is niet
zo onbelangrijk als het lijkt, want net als vloeken in de kerk, is jokken tegen de raad niet
toegestaan.
DE VOORZITTER:
Ik dank u. Het woord is aan de wethouder. Ik geeft eerst het woord aan wethouder Oomen van
Evenementen.
WETHOUDER OOMEN:
Dank u wel voorzitter. Ja dames en heren, voor het college was het bericht in De Stem ook een
verrassing. Onze ambtenaren hebben direct daarna al contact opgenomen met de organisatie. Ik
ben zelf van plan om na de feestdagen, begin januari, ook eens met het bestuur van gedachten te
wisselen, zodat we ons eens nader kunnen oriënteren op de problematiek. Want ik zeg het oud
collega Adank na: het is natuurlijk een van de kroonjuwelen van de stad. Maar u zult begrijpen dat
het laatste wat de heer Boer vroeg, namelijk om nu al definitief uitspraken te doen, me niet
verstandig lijkt en nu ook een brug te ver. Eerst moet de problematiek worden geïnventariseerd en
dan kan worden gekeken hoe we gezamenlijk, met het bestuur, en met u als raad, daar een
oplossing voor kunnen bedenken. U zult begrijpen dat we er natuurlijk alles aan moeten doen om
de 25e verjaardag te vieren.
DE VOORZITTER:
Nog behoefte aan een reactie?
DE HEER BOER:
Ja mijnheer de voorzitter, nou zit ik natuurlijk wel een beetje met de motie. Het is heel positief wat
de wethouder brengt en dat er gesproken zal worden, ruikt naar een oplossing. Ik kan de motie
dan maar beter terugtrekken want stel dat de raad een andere mening heeft, - al denk ik dat
persoonlijk niet -, dan zou dat heel vervelende consequenties kunnen hebben voor de
onderhandelingen die de heer Oomen wil gaan voeren. Daarom trek ik bij deze de motie maar
terug.
DE VOORZITTER:
Ik dank u zeer. En de wethouder gaat aan het werk, zoals hij heeft gezegd.
Het woord is aan wethouder Willems.
WETHOUDER WILLEMS:
Dank u wel voorzitter. Laten we heel simpel zijn: Milieudefensie had gelijk. Het was inderdaad een
raar misverstand dat ik het memo dat ik van mijn medewerker die middag kreeg over de score
rondom milieuzone, geïnterpreteerd heb als tot stand gekomen op basis van overleg met
Milieudefensie. Dat blijkt achteraften onrechte. Als mijn medewerkers dat doen op mijn verzoek,
zeg ik ook dat ik contact heb gehad. Maar ik bedoelde daarmee te zeggen: wij als gemeente. Dat
blijkt niet op basis van gesprek te zijn geweest, maar op basis van eigen analyse van de gegevens
en van informatie die vanuit Milieudefensie kwam en niet op basis van contact. Ik heb onmiddellijk
daarna contact gezocht om het misverstand op te helderen. En er is inmiddels een afspraak
gemaakt op 11 januari met Milieudefensie, met degenen die verantwoordelijk zijn voor het rapport.
Want het blijft staan dat wij gelijk menen te hebben dat wij als een van de besten scoren wat
betreft de milieuzones met 93% handhaving, beter dan alle anderen terwijl wij uit het onderzoek
van Milieudefensie als slecht handhavend kwamen. Dat was natuurlijk de inzet van het debat. Maar