37
dat in het verleden fouten zijn gemaakt, zodat we met handen en voeten gebonden zijn. Men stelt
als oplossing voor om een beleid van verlokking aan te gaan in plaats van repressie, zodat
gewenste ontwikkelingen plaats kunnen vinden en een ongewenste situatie tot een einde gebracht
kan worden. Wij vinden de oplossing van het college zeer ongewenst en zuur. Maar we beseffen
ook dat er in de gegeven omstandigheid geen andere reële mogelijkheid is. We zullen dit onderdeel
dan ook, zij het met grote tegenzin, ondersteunen.
En dan het derde punt voorzitter, de Bladerpoort. De rechter heeft korte metten gemaakt met de
eerdere plannen. Hieruit voortvloeiend zijn de plannen in dit stuk ambtshalve aangepast. Het plan
is van drie bouwlagen teruggebracht naar twee. En de toegestane goothoogte en bouwhoogte zijn
teruggebracht naar respectievelijk 6 en 10 meter.
Gisteren hebben de dorpsraad en de buurtbewoners een nieuw bouwplan gepresenteerd gekregen.
Ik heb hier een van de tekeningen ervan. Misschien dat u dat na afloop wilt inzien. U bent van
harte welkom. Het plan werd door de meeste mensen als beter ervaren. Het was inderdaad zo dat
er een laag af was, hetwelk in de breedte terug kwam. Echter, bij nadere studie is ons gebleken,
dat de goothoogte naar 6.40 meter was gegaan in plaats van de 6 meter die wij dus vastgesteld
hebben, en dat totale hoogte in dit nieuwe plan 12,20 meter wordt in plaats van de 10 meter die
we ook vastgesteld hebben en die de rechter dus ook bekrachtigd heeft. En dat betekent dus dat
dit nieuwe plan ook weer niet correct is.
DE HEER BOER:
U heeft nou een tekening gekregen. Hadden wij die ook kunnen hebben? Heb ik iets gemist?
DE HEER GOUKA:
Als u gisteren daar naar toe was gegaan of de mensen had benaderd die daar in de buurt wonen,
dan zou u dat gekregen hebben. Maar ik wil dit graag met u delen.
DE HEER GANSEVOORT:
Voorzitter, een kleine interruptie. Ik begrijp de gevoelige situatie rond de Bladerpoort. Die is bij
iedereen bekend. Ook het CDA onderschrijft wat daar speelt. Maar ik denk dat wij ervoor moeten
waken dat wij hier het screeningsteam van de gemeente gaan spelen.
DE HEER GOUKA:
Nee, maar u moet me even uit laten praten. Ik heb nog een vraag voor het college en daarom heb
ik dit aangekaart. En de vraag aan het college, maar eigenlijk ook aan de raad is, dat zij hier en nu
een uitspraak doen dat zij dit soort afwijkingen niet zullen honoreren en dat niet zullen overlaten
aan de oplettendheid van de burgers. Mijn vraag en mijn verzoek is eigenlijk: college, maar ook
raad, zeg klip en klaar dat dit soort zaken niet door ons gehonoreerd zullen worden.
Voorzitter, dit was mijn eerste termijn.
DE VOORZITTER:
Het woord is aan mevrouw Van Hasselt, VVD.
MEVROUW VAN HASSELT:
Dank u wel voorzitter. In de commissie heeft de dorpsraad Ulvenhout gepleit voor bescherming van
het historische dorpslint. De dorpsraad is bang dat het nu voorliggende bestemmingsplan niet
voldoende garanties biedt voor het behoud van dit historische lint en pleit daarom voor een
beeldkwaliteitplan. De VVD is het eens met de dorpsraad dat het dorpslint in Ulvenhout een eigen
karakter heeft, dat waardevol is voor Ulvenhout en voor Breda en dat deze sfeer zeker behouden
dient te blijven. De vraag is, of het bestemmingsplan hiervoor voldoende garanties biedt. In het
bestemmingsplan zijn hiervoor een aantal extra regels opgenomen om ongewenste bebouwing te
voorkomen. Zo wordt per pand de maximale goothoogte aangegeven en zijn regels vastgesteld
voor de dakhellingen. Het dorpslint in Ulvenhout is karakteristiek, voornamelijk door de variëteit
en de verscheidenheid van de gebouwen. Als je een beeldkwaliteitplan maakt, leg je alles nog meer
vast dan nu al gebeurt in het bestemmingsplan en dan beperk je de creativiteit van architecten om
een gebouw te ontwerpen, dat misschien niet helemaal hetzelfde is als het gebouw wat er stond,
maar dat toch wel heel goed past in de sfeer van de bebouwing. Wij vragen ons af, of je als je een
beeldkwaliteitplan zou opstellen, dan niet te maken krijgt met nog meer regels en of dat wel
wenselijk is. Als er nu een bouwplan wordt ingediend, moet het natuurlijk in de eerste plaats
voldoen aan de regels van het bestemmingsplan. En in de tweede plaats is er altijd nog een
welstandscommissie die de bouwaanvraag toetst op de vraag of de bebouwing past in deze
omgeving. Het probleem is natuurlijk wel dat het advies van de welstandscommissie ook nog wel
eens niet door iedereen wordt gedragen. Ik bedoel dat de ene voor is en de ander tegen. Ik kom
daar zo meteen ook wel even op terug. Onze suggestie zou daarom zijn om, als het college twijfelt
aan de wenselijkheid van een bepaalde bebouwing, een second opinion uit te laten voeren door een