geslingerd tussen opluchting en zorg. Er hebben mij signalen bereikt dat de familie het er erg moeilijk mee heeft. Ik vroeg mij toen af wat nou eigenlijk de boodschap van het college is aan de buurman, een buurman die zich aan alle voorschriften en regels heeft gehouden, een buurman die zich als gevolg van het niet willen handhaven van dit college, geconfronteerd ziet met een waardeverlies van zijn eigen woning en daar dus ook 's nachts wakker van ligt. Wat is uw boodschap daaraan? Naar mijn overtuiging en die van de fractie, - en ik heb het idee dat toch een aantal collega's daar hetzelfde in staan -, heeft u als college ook de verantwoordelijkheid om de rechten en het financieel belang van de buurman te waarborgen. Hoe staat u daarin en hoe bent u daar mee omgegaan? Dat is ons volledig onduidelijk. DE VOORZITTER: Het woord is aan de heer Boer. DE HEER BOER: Ja, mijnheer de voorzitter, ik ben helaas niet in de commissievergadering geweest, maar ik heb het wel in de fractie doorgesproken. Wat wij niet begrijpen is de onwil van het college om het beeldkwaliteitplan te maken. Daar vraagt de dorpsraad al de hele tijd om. U hebt daarop gereageerd op een bijeenkomst in Ulvenhout. Dat wordt niet helemaal zeker genomen, ook gezien de ontwikkelingen die mijnheer Vos net noemde. Waar moet je in godsnaam nog op rekenen en worden de daders niet gestraft, correctie: net andersom. Hoeveel vertrouwen moetje daarin hebben. Uiteindelijk kreeg ik de brief van 17.17 uur vanmiddag en ik lees het voor: indien het beeldkwaliteitplan niet haalbaar is, verzoeken aanpassing van het concept bestemmingsplan en alle goten, lessenaarsdak en platdak aan de Dorpsstraat en elders uit te sluiten. En dat heeft te maken met de vormgeving van de huizen in het dorp. En omdat dan het beeldkwaliteitplan achterblijft, bleef er maar een ding over, een motie maken. Dat heb ik nog even doorgenomen met de dorpsraad en ik heb gezegd: als je het niet wil, houd ik er mee op. Maar als je het wel wil, dan ga ik er mee door. En het werd dus wel gewild. Vandaar dat ik deze motie in stemming wil brengen. DE VOORZITTER: Stelt de raad voor om als volgt te besluiten, de gemeenteraad, in vergadering bijeen 11 februari 2010, gelezen agendapunt 5, bestemmingsplan Ulvenhout, overwegende dat door wethouder Oomen is toegezegd dat er bij dit bestemmingsplan rekening gehouden zal worden met een beschermd dorpsgezicht en het historisch lint en er daarom geen hoge gebouwen gepland zouden worden, dat er door de dorpsraad en een aantal bewoners van Ulvenhout twijfel is geuit of dit aangepaste bestemmingsplan hiervoor wel voldoende bescherming biedt, verzoekt het college voor de kom van Ulvenhout een beeldkwaliteitplan op te stellen. Maakt deel uit van de beraadslagingen. De heer Posthuma, tot slot. DE HEER POSTHUMA: Ik kan heel kort zijn. Ik wilde me toch niet de kans laten ontnemen om tijdens mijn allerlaatste raadsvergadering nog even achter het spreekgestoelte te staan. Een paar belangrijke punten uit het bestemmingsplan Ulvenhout. Ze zijn al aangeroerd door diverse voorgangers. Voor wat betreft het beeldkwaliteitplan, delen wij de opvatting van het CDA en onder andere Breda'97, dat het bestemmingsplan in combinatie met ons welstandsbeleid voldoende bescherming biedt en een beeldkwaliteitplan daar niet of nauwelijks iets aan zou kunnen toevoegen. Dan een ander heikel punt, Kraaijenbergsestraat 15. De heer Vos nam ons even mee naar het verleden, naar 1999. Hij deed dat in de commissievergadering ook al. Als we dan toch een duik nemen in het verleden, dan zou ik nog wat verder willen gaan. Begin 90-er jaren werd in de gemeenteraad van Nieuw Ginneken het plan Kraaijenberg besproken. U moet zich voorstellen dat daar nog helemaal niets was. Maar er was al wel de bedrijfslocatie van de familie De Voer. En hoe enthousiast de raad van Nieuw Ginneken destijds ook was over de totstandkoming van het plan Kraaijenberg, er is toen wel uitdrukkelijk gezegd en onderschreven door die hele raad dat de komst van het plan Kraaijenberg geen nadelige gevolgen zou mogen hebben voor de bedrijfsvoering van de familie De Voer. Het is lang geleden dus ik weet niet zeker meer wie daar als eerste het initiatief nam tot die opmerking. Het zou de heer van de Westelaken geweest kunnen zijn. Dat zou wel heel pikant zijn. Hoe dan ook MEVROUW VAN HASSELT: Voorzitter, even ter interruptie. DE HEER POSTHUMA: Het heeft overigens geen enkele formeel juridische betekenis natuurlijk...

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2010 | | pagina 41