41
DE VOORZITTER:
Korte interruptie, mevrouw Van Hasselt.
MEVROUW VAN HASSELT:
Ik geloof ook niet dat er iemand is die op zich bezwaar heeft tegen de bedrijfsbestemming van het
perceel. Dat is helemaal niet zo. Als dat gewoon een goed bedrijf is, wat er goed uit ziet en wat
zich houdt aan de regels, is er niemand die daar bezwaar tegen heeft. Het gaat er zuiver om dat je
zo dicht bij de perceelsgrens iets illegaals zet wat dan op een gegeven moment niet gehandhaafd
wordt en daarna gelegaliseerd wordt.
DE HEER POSTHUMA:
Ik denk dat de wethouder daar in zijn jongste brief nog heel goed op in is gegaan. Ik denk dat ik
het dus ook aan hem over laat om daar op te reageren.
De laatste opmerking die ik er over zou willen maken, is dat ik vind dat het collegevoorstel zoals
het er nu ligt, met de bestemmingsplanbepalingen die er nu liggen, met de wijzigingsbevoegdheid
die is geformuleerd naar de locatie Kraaijenbergsestraat 15, de beste kansen biedt om op een
korte termijn tot een naar ik denk door ons allemaal gewenste oplossing te komen op die locatie.
Dank u.
DE HEER VOS:
Mag ik daar nog iets over vragen?
DE HEER POSTHUMA:
Vragen staat vrij mijnheer Vos.
DE HEER VOS:
Ja, en dit was ook uw laatste raadsvergadering en ik denk: daar hoort toch ook een interruptie bij.
DE HEER POSTHUMA:
Ik ben u heel dankbaar.
DE HEER VOS:
Kijk, u geeft daar een overzicht van de geschiedenis, maar het is gewoon een feit dat die familie
daar sinds 1980 gevestigd is en vervolgens daar 19 jaar het bedrijf uitoefent zonder caravan. In
1996 bouwt de buurman daar een woning met alle rechten die de Nederlandse wet daarin voorziet.
En vervolgens drie jaar later in 1999 komt daar die stacaravan te staan voor 5 jaar. Dan moet die
na 5 jaar toch gewoon weer weg? Dan moetje toch gewoon handhaven als gemeente? Waarom
wijkt u daar als Partij van de Arbeid van af?
DE HEER POSTHUMA:
Voor mij was de brief van de wethouder duidelijk genoeg. Ook de onmogelijkheid om bijvoorbeeld
nu een andere afstand tot de perceelsgrens te eisen dan die van een meter, om bijvoorbeeld naar
drie meter te gaan. Al is het maar vanwege het ontoegankelijk maken van het bedrijfsgebouw.
Ik denk dat we al met al daar in een hele moeilijke situatie zitten. Daarom ondersteunen wij ook de
wijzigingsbevoegdheid met de verwachting dat dit toch de snelste en beste weg is om daar tot een
goede oplossing te komen.
DE HEER VOS:
Maar dan heb ik nog wel een vraag. Ik krijg heel vaak de vraag: dat is toch rechtsongelijkheid. U
weet nog veel beter dan ik dat wij niet bij iedere bedrijfsbestemming daar nog een bedrijfswoning
bij maken. Het kan wel zijn dat iemand een woning er bij krijgt, maar dat brengt ook zijn
beperkingen met zich mee voor de bedrijfsuitoefening, bijvoorbeeld of je nog wel of niet met die
vrachtwagen die loods in kan. Dus naar mijn idee is het gewoon pech, als je die woning daar bouwt
op dat perceel, midden op het terrein. Maar je hebt natuurlijk ook gewoon de rechten van de
buurman. Waarom kiest u nou de partij van degene die zich niet houdt aan de vergunningen?
DE HEER POSTHUMA:
Over de vergunning is in de brief ook het een en ander geschreven, met name over het
misverstand wat er kennelijk is ontstaan rond een artikel 17 of een artikel 19 procedure. Ik kan dat
allemaal achteraf niet nagaan hoe dat precies zo gekomen is. Ik denk dat we het er met zijn allen
over eens zijn datje zo snel mogelijk deze situatie achter je moet laten.
DE HEER VOS: