42 Mag ik dan nog een laatste vraag stellen? DE VOORZITTER: De laatste vraag. DE HEER POSTHUMA: Nou, dat wordt echt de allerlaatste. Zo lang houd ik het niet vol. DE HEER VOS: Bent u het dan wel met mij eens dat, wanneer een meerderheid akkoord gaat, dat we dit nooit meer zouden moeten doen en dat we wel als gemeenteraad vanavond duidelijk moeten maken dat het belang van een goede en strenge handhaving ons duidelijk is, en dat we, wat de uitkomst van de verkiezingen ook is, daar de volgende periode veel meer werk van gaan maken. DE HEER POSTHUMA: Ik zal er vanaf een afstand op toe blijven zien. Natuurlijk is het zo dat als je een bestemmingsplan vaststelt, je er ook van uit mag gaan dat al datgene wat er in staat, ook op een juiste en correcte manier wordt gehandhaafd. Daar is geen misverstand over, wetend dat alles mensenwerk blijft en dus ook in de toekomst hier en daar misschien ook wel weer iets fout zal gaan. Ik denk niet dat je daar naar moet streven maar je zult moeten erkennen dat die mogelijkheden er zijn. DE VOORZITTER: Goed. DE HEER BOER: Mijnheer de voorzitter, even een korte opmerking. Ik vond de heer Vos prachtig op route om een beetje stoom af te geven. En nu kan je gaan winnen en nu laat je het afweten. Dat snap ik niet. DE HEER POSTHUMA: De heer Vos en ik hebben net zo'n uitstekende relatie opgebouwd samen en dan gaat u een beetje stoken. DE HEER BOER: Ja, jaloers hè? DE VOORZITTER: Goed. Andere leden nog van de raad? Het woord is aan wethouder Oomen. WETHOUDER OOMEN: Mijnheer de voorzitter, dames en heren, leden van de raad. Ik heb na alle betogen die u hier heeft gehouden, ook in de commissie en in de commissies daarvoor, en bij vaststellen van het bestemmingsplan buitengebied goed naar u geluisterd en ik kom voor mezelf tot de ontdekking, - want ik proef toch dat het voorstel zal worden aangenomen -, dat ik het dossier zal gaan missen. Ik ben er met mijn ambtenaren zowat verknocht aan geraakt. Als ik u vertel hoeveel energie en uren dat hieraan zijn besteed, als ik dat ga voltrekken ook in de andere bestemmingsplannen, dan geloof ik niet dat we onze termijnen halen. Maar dat is even een persoonlijk gevoel wat ik kwijt wil. Het is al gezegd dat het dossier speelt vanaf 1980 want toen is de familie daar komen wonen. Waar het om gaat is dat er een fout is gemaakt en dat heb ik al meer gezegd. Er is een fout gemaakt. Dat heb ik al meerdere keren hier gezegd. Er is een artikel 17 procedure verleend, daar waar het de toer op gemoeten had van artikel 19. En u heeft gemerkt hoe ik als wethouder RO namens het college geprobeerd heb om toch van iets wat niet goed is, een besluit voor te leggen wat natuurlijk niet bij iedereen de toets der kritiek kan doorstaan. Maar goed, dat is uw eigen afweging. Ik heb namens het college gepoogd om in ieder geval een voorstel voor te leggen waarvan wij denken dat het acceptabel is. En nu probeer ik toch om de vragen die gesteld zijn te beantwoorden. Het begon met mevrouw Schokker die iets heeft opgemerkt over de Chaamse Beek, over de EHS. Ik heb dat, ook naar aanleiding van alle andere vragen die u gesteld heeft, waarop ik heb geantwoord, want dit zijn vragen die mij recent weer hebben bereikt. Daarop heb ik het volgende antwoord: Het door u aangeduide perceel is in eigendom bij een particulier. En dit perceel is door de provincie in haar ontwerpverordening Ruimte als EHS opgenomen omdat deze gronden ook in het provinciaal aankoopplan staan. De particulier heeft deze gronden zeer recentelijk, 6 juli 2009 gekocht en moet deze nota bene nog als woning met tuin in gebruik gaan nemen. De provincie heeft het perceel dan wel opgenomen in een soort verlanglijstje, maar erg waarschijnlijk dat deze burger nu al weer de grond zou willen verkopen, is het niet. Sterker nog, er is nog op geen enkele

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2010 | | pagina 43