47 DE VOORZITTER: Goed. Andere leden van uw raad? Nog behoefte aan een reactie, wethouder? WETHOUDER OOMEN: Mijnheer de voorzitter, eigenlijk heb ik die wel in de richting van de heer Vos omdat hij een uitspraak heeft gedaan. En als die als laatste blijft hangen, denk ik toch dat ik daar op moet reageren, al was het alleen maar voor de geschiedschrijving. Hij heeft gesproken over het hebben van ramen dacht ik op een meter van, niet waar? Dat was uw uitspraak. Ik heb vandaag met een enkele juriste nog nagetrokken hoe dat nu precies zit. Staat u mij dat toe voorzitter, dat ik dat toch nog even integraal hier meedeel aan de raad. In artikel 5.50, lid 1 van het Burgerlijk Wetboek is inderdaad bepaald dat geen ramen of andere muuropeningen in bebouwing zijn toegestaan. In artikel 5.51 van het Burgerlijk Wetboek is echter bepaald dat lichtopeningen ofwel ramen binnen deze twee meter wel zijn toegestaan, mits deze van vaststaande en ondoorzichtige vensters worden voorzien. In het bestemmingsplan wordt alleen geregeld dat de bedrijfswoning is toegestaan op 1 meter van de erfperceelsgrens. Er wordt niets geregeld over ramen of andere openingen. En dat kan ook niet. Belangrijk in dit geval is dat het hier een bestaande situatie betreft. Bij RO besluiten die zien op het creëren van een nieuwe situatie, weegt het gemeentebestuur privaatrechtelijke overwegingen mee. In dit geval is de gemeenteraad bevoegd om bebouwing in de vorm van een bedrijfswoning toe te staan op een meter van de perceelsgrens. Het Burgerlijk Wetboek dient er in dit soort gevallen voor om de rechtsverhoudingen van burgers onderling te regelen. Als door een van de partijen deze bepaling zou worden ingeroepen, zal de civiele rechter een belangenafweging maken waarbij natuurlijk een aantal punten een rol zullen spelen. Voorzitter, ik heb nog meer voer wat juristen op dit punt hebben aangeleverd, maar ik heb in ieder geval een poging ondernomen om op dit late tijdstip toch in de richting van de heer Vos nog enkele stichtelijke woorden te zeggen. Hij zal er wel geen genoegen mee nemen, maar goed, dat betekent ook zijn vasthoudendheid die ik ook zeer waardeer. DE HEER VOS: Mag ik dan kort concluderen... DE VOORZITTER: Gezien de tijd, heel kort. DE HEER VOS: dat het probleem dus terug gelegd wordt bij de twee bewoners en dat zij het met een juridisch geschil moeten oplossen. DE HEER BOER: Voorzitter, nog een laatste opmerking. DE VOORZITTER: Ik ga gezien de tijd echt afronden. In twee termijnen is het nodige... MEVROUW SCHOKKER: Voorzitter,.. DE VOORZITTER: Nee. MEVROUW SCHOKKER: De wethouder is niet ingegaan op mijn vraag of hij nog kansen ziet om met de eigenaar te gaan praten. DE VOORZITTER: Dat klopt. Wethouder. WETHOUDER OOMEN: Vanavond niet meer. Maar u kent mij mevrouw Schokker, als er een vraag wordt gesteld. Ik kan dit altijd natuurlijk aan de orde stellen maar ik wil nadrukkelijk gezegd hebben dat het op geen enkele wijze nu onderdeel mag uit maken van deze besluitvorming. DE VOORZITTER: Er is in twee termijnen gesproken. We gaan over tot de stemming.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2010 | | pagina 48