4
I. OPENING.
WAARNEMEND VOORZITTER:
Dames en heren, wilt u de plaatsen innemen?
Dames en heren, ik open deze vergadering en heet iedereen van harte welkom bij deze laatste
vergadering van deze raadsperiode.
De kijkers zullen zich wellicht afvragen waarom ik deze vergadering voorzit. De reden hiervoor is
dat ik zojuist het besloten deel van de raadsvergadering heb mogen voorzitten. Het onderwerp was
het advies van de vertrouwenscommissie inzake de herbenoeming van de heerVan der Velden tot
burgemeester van Breda, waarvoor ik in het bijzonder de voorzitter, mevrouw Vossenaar hartelijk
dank, ook voor haar goede en heldere toelichting. De raad heeft hierover zojuist een besluit
genomen en ik kan u mededelen dat de raad positief heeft besloten. Ik wil bij deze Peter Van der
Velden namens ons allen van harte feliciteren met deze eerste maar wel belangrijke stap naar zijn
herbenoeming. Ik wil hem hiervoor een bloemetje aanbieden en vragen of hij zo meteen wil
reageren. Daarna zal hij de voorzittershamer weer van mij overnemen.
DE BURGEMEESTER:
Dames en heren raadsleden, mevrouw Boidin, dank voor uw aardige, lovende en vriendelijke
woorden. Ik ben oprecht blij met de aanbeveling van uw gemeenteraad tot mijn herbenoeming als
burgemeester van deze prachtige maar ook inspirerende stad met vele ook inspirerende bewoners.
Een paar woorden. De rol van burgemeester is zeker in dit tijdsgewricht aan verandering
onderhevig en ook vaak onderwerp van gesprek tussen collega's, gesprekken tussen raadsleden en
vertegenwoordigers van politieke partijen. En het was afgelopen zaterdag nog dat Peter Rehwinkel,
burgemeester van Groningen, in de Volkskrant schreef dat burgemeesters in toenemende mate het
afvoerputje zijn en worden voor problemen waar anderen niet meer uit komen. Zo boud wil ik het
zeker niet stellen. Toch kan ook ik niet anders dan constateren dat we in een toenemend complexe
samenleving leven waarin we met dito risico's te maken krijgen. Dat vraagt in toenemende mate
een zwaar accent op veiligheid, preventie en repressie. En op dat terrein wordt de rol van de
burgemeester nogal eens verrijkt met nieuwe bevoegdheden. Ik zie dat als een uitdaging om zeker
ook met elkaar te blijven werken gedurende de komende jaren aan een veilig Breda. Daarnaast is
voor mij een van mijn voornaamste rollen, die van verbinder, van een bruggenbouwer die lokaal en
bovenlokaal probeert om werelden met elkaar te verbinden. Daar wil ik oprecht en graag een
bijdrage aan leveren. Het is mijn ambitie om met elkaar te werken aan het wel en wee van deze
mooie stad, de regio en alles wat daarmee verbonden is, op de kruispunten in de samenleving
waar mensen elkaar ontmoeten. Daar wil ik graag de dialoog voor aangaan met onze inwoners
maar ook zo nodig daarover rekenschap afleggen. En dat wil ik zeker ook met veel genoegen doen
in een volgende periode als burgemeester.
Dames en heren, leden van de raad, het is om die reden dat ik u dank wil zeggen voor uw
aanbeveling, voor uw vertrouwen in mijn werk. En ik voel me daarin zeker ook door u gesteund.
Tot slot, - er wacht ons immers nog een raadsvergadering vanavond -, wil ik zeker mijn waardering
uitspreken voor de vertrouwenscommissie die naar mijn mening uiterst consciëntieus het werk
heeft opgepakt, maar ook voor het prettige, oprechte, kritische en constructieve gesprek wat ik
met de leden mocht voeren.
Dames en heren, mijn hart ligt bij Breda. Als ik als burgemeester daar nog een periode mee vorm
aan mag geven, zal me dat zeker veel voldoening geven. Het is overigens nu aan de commissaris
van de Koningin en de Kroon om zich uit te spreken over uw aanbeveling. Ik dank u wel.
II. MEDEDELINGEN.
DE VOORZITTER:
Dames en heren, er zijn berichten van verhindering van de heren Ernst en Van Overveld, beide
verhinderd door ziekte. Er is ook bericht van verhindering van de heer Defilet.
Dan wil ik eerst rondom de mededelingen wethouder Willems het woord geven om een korte
mededeling te doen over het station. Het woord is aan wethouder Willems.
WETHOUDER WILLEMS:
Voorzitter, geachte raad, het is inderdaad een korte mededeling maar wel van een zodanige
importantie dat ik er aan hecht om u namens het college even vanaf deze plaats bekend te maken
met de brief die u zojuist op uw tafel hebt gevonden en waarin het akkoord wordt uiteengezet wat
wij gisteren met NSPoort en met Prorail en het ministerie van Verkeer en Waterstaat en de
Provincie hebben gesloten en waar we eigenlijk op alle fronten met elkaar de conclusie hebben
kunnen trekken dat de schop in de grond kan. Op 1 maart wordt een onomkeerbaar proces in gang
gezet van het op de markt zetten van het bestek voor de terminal, een enorm project waar alle