106
Ik zal het anders formuleren om heel zorgvuldig te zijn. U wilde niet 20% van de sociale woningen
in Teteringen schrappen, dus van 30 naar 10 gaan, maar u wilde het plan optimaliseren. Prima. Het
zou u gesierd hebben als dat openbaar was geweest.
Om terug te komen op die aantallen. Wat willen wij? Wij willen, - en als daar 3000 voor nodig is,
dan zijn het er 3000 en als de vraag anders ligt dan zijn het andere getallen -, dat die vraag die er
is voor specifieke woningen, op basis van maatwerk bij die mensen terecht komen voor wie die
bedoeld zijn.
MEVROUW HEERKENS:
Dan laat u wel los dat wat we eerder wel hadden, de duidelijke doelstelling...
DE VOORZITTER:
Ik stel voor...
MEVROUW HEERKENS:
en ik heb een heel lijstje genoemd en ik denk dat...
DE VOORZITTER:
Ik stel voor mevrouw Heerkens
MEVROUW HEERKENS:
En u gaat er niet op in.
DE VOORZITTER:
dat we nu afronden. Mijnheer Akinci gaat u verder.
DE HEER AKINCI:
Ja, het is altijd leuk,....
DE VOORZITTER:
Gaat u verder mijnheer Akinci.
DE HEER AKINCI:
Dat wat de woningen betreft.
Over het armoedebeleid hebben we het al gehad. De langdurigheidstoeslag blijft zowel in de duur,
- dus driejaar -, als wat betreft het percentage van het loon, namelijk 110% van het minimum,
gewoon gehandhaafd. Daar verandert niets aan. Dus u kunt dat echt niet asociaal noemen.
De BredaPas. Als het gaat om die essentiële voorzieningen, zoals een bibliotheekpas, zoals het
lidmaatschap van sportvoorzieningen, blijft het natuurlijk bestaan. Wat houdt die versobering dan
wel in? Ach ja, misschien dat dat reisje naar de Efteling er even niet meer in zit. Ik noem maar
wat.
MEVROUW HEERKENS:
Dus minder geld voor het armoedebeleid.
DE HEER AKINCI:
Ja, ach ja. Ik citeer even uit de publieke tribune: ach kom nou toch.
DE VOORZITTER:
Het woord is aan de heer Akinci.
DE HEER AKINCI:
Mijnheer Van Lunteren, ik heb begrepen dat..
Nou ja, ik heb het eigenlijk helemaal niet zo goed begrepen. Ik heb het een zeer humorvolle
bijdrage gevonden. Mocht het nou niet helemaal lukken in de raad, dan is er altijd nog een carrière
in het theater voor u weggelegd.
DE VOORZITTER:
Mijnheer Akinci, ik vind toch dat de heer Van Lunteren een verhaal heeft gehouden en dat u dat op
die wijze ook moet beoordelen. Ik vind dat dit geen correcte benadering is.
DE HEER AKINCI:
Ik heb van de heer Van Lunteren gehoord dat ik een zakkenvuller schijn te zijn.