142 Voorzitter, er iets anders tegen aan kijken. Ze weten helemaal van niets. De adjunct directeur stond helemaal stupéfait, om het maar eens op mijn beste Frans te zeggen. WETHOUDER MEEUWIS: Ik weet niet met wie u spreekt maar wij hebben gewoon een plan liggen... DE HEER VAN LUNTEREN: De adjunct directeur en mevrouw Kamsma van de Raad van Commissarissen. WETHOUDER MEEUWIS: De Raad van Bestuur. DE HEER VAN LUNTEREN: Pardon ja, de Raad van Bestuur. Mevrouw Kamsma. Veel duidelijker kan ik het niet maken. WETHOUDER MEEUWIS: Ik heb dus andere informatie en documentatie waarin Avans een van de belangrijkste partners samen met de gemeente is om dit handen en voeten te geven. Het spijt me dat u dat.... DE HEER VAN LUNTEREN: Het schept geen vertrouwen. WETHOUDER MEEUWIS: t Ik mag aannemen dat u niet aanneemt dat ik hier een verhaal over partner Avans sta te vertellen en dat ik even vergeten ben om hen zelf te vertellen dat dit aan de orde is. DE HEER VAN LUNTEREN: Die indruk krijg ik wel vandaag. WETHOUDER MEEUWIS: Dat is niet het geval. Ik neem aan dat ik de vragen die u gesteld heeft zoveel als mogelijk heb beantwoord. Mochten er nog aanvullende punten zijn of zaken die ik nu ben vergeten, dan hoor ik dat graag in de tweede termijn. DE VOORZITTER: Goed. Ik dank ook de wethouder. Ook voor hem is het een beetje zijn maidenspeech. En straks mag hij vertellen wat hij leuker vindt: de Kamer of hier. Dames en heren we gaan naar de tweede termijn. Ik nodig u wel uit om tot een nadrukkelijke positionering, een opvatting te komen, want dat is wel nodig om tot een besluitvorming te kunnen komen. DE VOORZITTER: Goed. Ik dank ook de wethouder. Ook voor hem is het een beetje zijn maidenspeech. Straks mag hij vertellen wat hij leuker vindt, de Kamer of dit. Dames en heren, we gaan naar de tweede termijn en ik nodig u wel uit om tot een nadrukkelijke positionering en opvatting te komen want dat is wel nodig om tot een besluitvorming te kunnen komen. Dat heb ik nog niet helemaal kunnen distilleren. Maar goed, u heeft ook kunnen luisteren naar het antwoord van de wethouder. Wie wil het woord? Ik geef het woord aan de heer Ernst van de VVD. Gaat uw gang mijnheer Ernst. DE HEER ERNST: Dank u wel voorzitter. Ik zal deze termijn ook gebruiken om meer te reageren op andere partijen en niet om nog een keer mijn verhaal te houden. Een ding moet me wel van het hart. We praten over het regiofonds alsof het er al is. Maar het is er nog niet. Want het regiofonds zou er pas zijn wanneer we met minimaal 9 gemeenten een fonds zouden oprichten. We hebben een voorstel gedaan en onze mogelijke partners hebben, zoals de wethouder al zei, gezegd: nee, dank u wel. En dat is ook meteen, - even in de richting van de PvdA -, samenwerking en daar ging het ook over is wel iets van een aantal partijen. En ik vind het eigenlijk wel heel bevoogdend als wij zeggen: wij hebben het middel van die samenwerking en dat is een regiofonds en daar hebben wij geld voor op

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2010 | | pagina 20