155
MiliMafftHlilMtfir B'<rIMfWiMirriTrriirrf-
3a natuurlijk worden die bewoners daarbij betrokken. Ik heb net al aangegeven dat ik die zorgen
heel erq deel. Maar ik heb wel bij dat gesprek tegen die ontwikkelaar gezegd: u kunt natuurlijk
weer dat gesprek aan gaan. Daartoe is men ook volop bereid, als particulier initiatiefnemer voor di
qebied. Maar wat veel meer helpt, is dat er daadwerkelijk zo meteen resultaten te zien zijn: dat het
vlak gemaakt wordt, dat het ingezaaid wordt, dat die bomenrij aan de kant van de bewoners ook
daadwerkelijk verrijst, dat de eerste bouwvergunning onmiddellijk ook gebruikt wordt, dat er
bouwwerkzaamheden plaats vinden. En dat waren allemaal, zonder dat we er om hoefden te
vragen, de opmerkingen van de directie en van de ontwikkelaar: dat gaan wij als eerste doen. n
ik heb dan de taak om u daarover te informeren en ik zeg dat ik daar een goed gevoel over heb. Ik
heb een goed gevoel over het gesprek, ik heb een goed gevoel over die toezegging dat zij dat de
komende tijd gaan doen. En natuurlijk, en dan kom ik op de heer Hardorff
DE HEER VAN LUNTEREN:
Voorzitter, mag ik nog een vraag stellen aan de wethouder?
U maakt een prachtig rijtje en u stopt precies bij het belangrijkste punt: en dan moet er 9ewerkt
qaan worden. Precies daar stopt u. Er wordt gebouwd en dat is prachtig. Maar dan. Maar u heeft
gesprekken gehad. Heeft u het gevoel dat er vraag is naar die kantoren? Zijn er potentiele mensen
die zich daar gaan vestigen of werken of gaan we bouwen voor de leegstand?
WETHOUDER ARBOUW:
Nee, ik heb een zeer overtuigende directie gesproken.
DE HEER VAN LUNTEREN:
3a natuurlijk, het plan is mooi. Dat snap ik allemaal. Ideaal, nog net geen wereldvrede. Maar er
moet gewerkt worden en er moeten banen komen.
WETHOUDER ARBOUW:
Mijnheer Van Lunteren, we zijn het eens.
DE HEER VAN LUNTEREN:
Nou legt u mij woorden in de mond die ik niet gezegd heb.
WETHOUDER ARBOUW: ,o„ ,io
Het moet er komen. En ik vertel u dat ik een goed gevoel en vertrouwen heb over de contacten die
men heeft voor potentiële bedrijven en dat die op korte termijn in dat gebied gaan neerdalen En
als ik u dat vertel, moet u ook een beetje vertrouwen hebben in de ondernemer en dat die ook de
bal op pakt als het bestemmingsplan goedgekeurd is.
DE HEER VAN LUNTEREN:
Hoe lang loopt dit al? Het is niet van gisteren dat dit plan.
WETHOUDER ARBOUW:
En daarom dus ook dat ik dit gesprek
DE HEER LIPS*
Per interruptie', mijnheer Van Lunteren. Het is toch zo dat als een projectontwikkelaar in een
gebied wil werken en ontwikkelen, hij daar dan toch wel brood in zal zien. Anders doet hij dat in
deze recessietijd toch niet.
DE HEER VAN LUNTEREN: c(.onarl
Maar u weet toch ook waar het geld verdiend wordt. Het geld wordt verdiend voor de stenen
gestapeld zijn, mijnheer Lips.
WETHOUDER ARBOUW:
Ik kom op dit punt zo meteen nog terug.
Ik wil even naar de opmerking van de heer Hardorff. Die draaide mijn opmerking van de vorige
keer. Ik heb u gewaarschuwd dat als het ons eigen terrein of onze eigen ontwikkeling is het
natuurlijk wel even wat anders is dan wanneer het iets is wat echt een particuliere ontwikkeling is
met particulier eigendom. Dan heb je als gemeente een andere rol. Dat heb ik verteld. En waarom
heb ik dat verteld? Dat heb ik gedaan omdat u namelijk als eerste begon te zeggen dat u van het
college verwachtte dat het een aantal zaken ging afdwingen. Dat was de term die u gebruikte. En
toen heb ik gezegd: ho, wacht even, weet goed wat uw plaats is als gemeentelijke overheid in i
dossier. Dat is heel wat anders dan dat ik zeg: je moet geen regie voeren en achterover gaan
hangen. Dat heb ik in de tweede termijn ook duidelijk aangegeven. Ik vind dat we in crisistijd,