ik vind we dat de afgelopen periode te weinig hebben gedaan, als ik nu zie wat er ligt -, we voordat die plannen ontwikkeld worden, aan de voorkant al, moeten nadenken over welk instrumenten de gemeentelijke overheid heeft en hoe we die zouden kunnen inzetten om sturend op te treden zodat die ontwikkelingen die kansrijk zijn, ook daadwerkelijk in de stad aan de orde komen. DE HEER HARDORFF: Even ter interruptie, mijnheer Arbouw. Volgens mij begrepen we elkaar in de loop van de discussie beter tijdens de commissie, want ik bedoelde afdwingen niet in juridische zin, maar juist in het nemen van een sterke regierol. En dan kun je ook zaken afdwingen. En ik had de indruk dat u het toen met me eens was dat je juist wanneer je die rol op een hele goede manier, pro actief en met transparantie naar alle partijen invult, je wel degelijk ook dingen kan afdwingen. Dat bedoelde ik en volgens mij was u het daar mee eens. WETHOUDER ARBOUW: En die opstelling heb ik u ook toegezegd. Ik vind dat het college dat bij alle ontwikkelingen in de stad moet doen. Dat hoort ook helemaal thuis bij de keuzes die we zo meteen als college gaan maken over welke projecten we nou vinden dat die door moeten gaan in de stad, over de investeringsafspraken, al die zaken. Dat hoort er dan allemaal bij. Want op die onderwerpen ga je dan ook daadwerkelijk sturen en regie voeren. Maar je wordt nu geconfronteerd met een plan wat er in feite al ligt en waar afspraken over gemaakt zijn en waar je dus nu in het goede contact met bewoners en met initiatiefnemers moet zorgen dat het zo snel mogelijk wordt opgepakt. En er zijn best een aantal instrumenten die ik graag had willen hebben maar die zijn er nu dus niet. Maar goed, dat is de lering waar mevrouw Schokker het ook over had en die moeten we durven trekken om te kijken hoe we dat bij volgende projecten beter kunnen doen. Voorzitter, verkeer, sluiproutes, parkeren, dat zijn natuurlijk belangrijke onderwerpen. Ik vind inderdaad dat wij, en dat geldt niet alleen bij dit bestemmingsplan maar ook bij andere bestemmingsplannen, goed moeten kijken als uiteindelijk de ontwikkeling start, of dat niet tot ongewenste effecten leidt. En als dat wel het geval is, dan vind ik inderdaad dat we dat moeten proberen te reguleren of moeten stroomlijnen zodat uiteindelijk datgene wat we als doelstelling hadden, met de maatregelen die we genomen hebben, ook daadwerkelijk geëffectueerd wordt. Voor wat betreft het parkeren, kan ik aangeven dat uiteindelijk datgene waar de ontwikkelaar zich toe verplicht heeft, meer is dan wat wij als gemeente hadden gevraagd. Ik denk dus dat dat een stukje kwalitatieve toevoeging is in het gebied. Mevrouw Schokker, u zegt dat we die onherroepelijke bouwvergunning maar moeten intrekken. Maar dan doet u precies wat we niet willen. We zeggen met elkaar: laten we nu zorgen dat we doorzetten, laten we stappen maken en zorgen dat nu ook de eerste bouwactiviteiten plaats vinden. En dan lijkt het me een foute keuze om de bouwvergunning die er is en die ze te gelde willen maken zodra u het bestemmingsplan goedkeurt, dan maar in te trekken. Dan bent u namelijk aan het blokkeren in plaats van het initiatief, waarvan u toch zelf een groot ondersteuner bent, door te zetten. MEVROUW SCHOKKER: Voorzitter, zou ik daar meteen op mogen reageren? Ik heb gerefereerd aan de bouwvergunning voor zelfstandige kantoren, omdat heel belangrijk is in het plan dat er dus een samenwerking moet zijn en dat er zelfstandige kantoren gericht moeten zijn op die samenwerking met die hoogwaardige ICT bedrijven. Als je nu begint met zelfstandige kantoren en je weet nog niet welke bedrijven er komen, hoe kun je dan waarmaken dat die synergie dan ook daadwerkelijk ontstaat? Daarom heb ik gevraagd of het niet verstandiger zou zijn om die bouwvergunning even vast te houden zodat we eerst zien welke ontwikkeling van die hoogwaardige bedrijven er gaat plaatsvinden. Anders is het niet uitgesloten, - dat zult u toch ook moeten bevestigen -, dat we daar meer zelfstandige kantoren krijgen waarvan we al een overcapaciteit hebben in de stad en die dan ook nog op dat plekje komen te staan. En dat zouden we nou juist niet willen want we willen die hoge ambitie vast houden. WETHOUDER ARBOUW: Voorzitter, ik denk dat mevrouw Schokker toch iets te veel wantrouwen heeft ten aanzien van het initiatief van de ontwikkelaar. Laten we wel wezen, het gaat over een totaalconcept, eigenlijk precies zoals u zelf aangeeft. De functies die in het middengebied plaats vinden, horen daadwerkelijk ook in een groter verband met de gebouwen die er om heen staan, als het gaat om opslag, als het gaat om centrale voorzieningen, al dat soort dingen meer. Dat hoort allemaal bij elkaar. En dat geeft ook de gelegenheid dat een bedrijf met heel weinig ruimte in dat totale gebied veel meer kan doen en uiteindelijk in dit gebied goedkoper uit is dan als enig gebouw op een ander bedrijventerrein. Ga nou dus weer niet roet in het eten gooien, omdat u het daar ook wilt sturen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2010 | | pagina 34