164 Over de buitenplaats hebben we het in de commissie gehad. Uiteindelijk is, als het gaat om die financiële kaders, die buitenplaats van belang. Maar goed, u weet ook dat als op een gegeven moment zich een plan aandient, komt dat uiteindelijk in een procedure waarin ook weer zienswijzen kunnen worden ingewonnen. Dan is er uiteraard nog de gelegenheid om daar iets van te vinden. Op dit moment is er nog geen concreet plan voorzien. En als het gaat om de ongewenste ontwikkeling van het klooster, als het gaat om het leeg staan van het klooster, dan heb ik u net aangegeven dat ik wil gaan nadenken over instrumenten voor de toekomst en daar hoort dit denken als het gaat over die locatie natuurlijk wel bij. Dus ik zou dat eigenlijk willen meepakken bij dat stukje beleidsontwikkeling wat ik u toegezegd heb. Dank u wel voorzitter. MEVROUW SCHOKKER: Voorzitter, zou ik nog even mogen reageren over de kwestie van de buitenplaats? Ik heb gevraagd of u er misschien nog naar zou kunnen kijken omdat dus de aantallen niet overeenkomen met de afspraken die we gemaakt hebben in de Nota Groen en Rood. En aangezien toch de oppervlakte van 4800 vierkante meter nu wel in het bestemmingsplan komt te staan, is misschien nog een actie, ook voordat dus zich een concreet project aandient, om toch nog even hier naar te kijken en dat misschien te wijzigen. Bovendien komt het wijzigingsvoorstel niet terug in de raad. Dus de raad heeft hier in feite niets meer over te zeggen. DE VOORZITTER: Wethouder. WETHOUDER ARBOUW: Voorzitter, als we vanavond besluiten, besluiten we vanavond, zou ik bijna zeggen. Het lijkt me wat merkwaardig als ik achteraf nog dingen ga zitten wijzigen. Natuurlijk wil ik kijken, bijvoorbeeld naar wat u zegt: is er geen omissie. Volgens mij is er geen omissie en als er een omissie zou zijn, informeer ik u als raad uiteraard. En als het gaat om het plan, als ik het gevoel heb, - en daar moet u mij maar op vertrouwen en geen blauwe ogen want die heb ik niet -, maar als ik het gevoel heb dat het een ontwikkeling is waarvan ik zeg, dat dat gevoelig ligt in de raad, net zoals ik dat met Heusdenhout aan u heb toegezegd, natuurlijk ga ik dan ook even uw gevoel toetsen in de commissie. En dat is nou juist het wederzijds werken als raad en college. U moet vertrouwen heb dat ik, als ik een plan zie waarvan ik iets niet helemaal zeker weet, terug kom naar de commissie om dat even te bespreken. DE VOORZITTER: Goed, we hebben in twee termijnen gesproken. Is er behoefte aan.... DE HEER AKINCI: Even een formeel punt wellicht. Sorry dat ik daarmee kom maar dat kan alleen maar nu. De wethouder heeft gezegd: wellicht kom ik u tegemoet als het gaat om de capaciteit van het hotel en de druk op het plangebied om in het bestemmingsplan in de planregels op te nemen, laat ik dat maximeren tot 135 kamers. Volgens mij komt de wethouder daar aan een aantal bezwaren van meerdere partijen tegemoet, ware het niet dat wij nu formeel het bestemmingsplan aannemen. Dus volgens mij zou dit dan als een soort mondeling amendement dan nu even apart bestuurlijk juridisch even in stemming gebracht moeten worden, denk ik. WETHOUDER ARBOUW: Het is een toegezegd amendement van mijn kant. DE VOORZITTER: Laat ik het zo zeggen: de wethouder heeft een concrete suggestie gedaan. Kunt u daarmee instemmen? Ja? Dan wordt dat in die zin daarin opgenomen en verwerkt. En dan laat ik dat over aan hele goede juristen om dat goed in te kaderen. Volgens mij heeft mijnheer Akinci daar vertrouwen in. Goed. Dank daarvoor. Behoefte aan hoofdelijke stemming? Dan wordt het voorstel in stemming gebracht. Wie is voor? Wie is tegen? De fractie van de SP wordt geacht aantekening tegen te hebben. Het voorstel is aan genomen. 5. VASTSTELLEN VAN HET BESTEMMINGSPLAN HEUSDENHOUT. DE VOORZITTER: Wie van u wenst het woord? Het woord is aan mijnheer Stubenitsky.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2010 | | pagina 42