424 Voorzitter, een aantal andere opmerkingen die al gemaakt zijn als het gaat om het financieel beheer van de gemeente. We moeten toe naar een gezamenlijke reserve. Een gezamenlijke reserve met een centraal risicomanagement. Op die manier kan je het beste beoordelen wat de lopende risico's van de gemeente zijn en op die manier kan je ook het beste beoordelen hoe groot de totale reserve zou moeten zijn om mogelijke risico's, de reële risico's op te vangen. Dat betekent, - voorgangers hebben het ook al gezegd -, waarschijnlijk datje geld vrij speelt. En dat is geld wat je op termijn, - het zal nu niet gebeuren -, ofwel kan investeren in de stad, of, - dat zal onze wens niet zijn maar misschien de wens van andere partijen -, terug zou kunnen geven aan de burger. Overigens is investeren in de stad in die zin ook terug geven aan de burger. Maar dan maak je het kapitaal wat de stad heeft en het geld wat de stad heeft, op de balans maximaal waar voor investeringen in de stad. Twee punten die ik in reactie al even wil mee geven. Een in de richting van de reserve BSW omdat de PvdA daar zojuist al over sprak. Vanuit die filosofie, die wat mij betreft ook de richting vertegenwoordigt waarin we met ons financieel beheer naar toe gaan, hoefje dus ook voor elk onderdeel of voor elk bedrijf binnen de gemeente ook geen aparte reserve meer te hebben, zolang je maar met elkaar afspreekt dat met dat centrale risicobudget, het reservebudget, en de regels die daarbij horen, je dan ook garant staat voor eventuele risico's die zich voordoen bij de BSW. Dus als je die filosofie zou volgen, is het probleem daar wat groter dan de reserve die nu over blijft, want dit is een greep die even misschien in andere situaties niet op deze manier gedaan zou zijn. Maar dat hoeft dat nog steeds geen probleem te zijn omdat je als gemeente daar bent met je totaal aan reserves en voorzieningen, in dit geval reserves. Dus ik zou me daar niet zo heel druk over maken. MEVROUW HAAGH: Mag ik toch nog even wat vragen. Technisch heeft u het vorige week ook toegelicht en dat is dan een helder verhaal. Maar ik ga nu wat meer op uw gevoel in en dan in het GroenLinkse, want het is toch wel erg eenzijdig waar de grepen uit gedaan zijn. En we hebben een voorstel gedaan om in ieder geval ook naar de reserves van de BrIM te kijken. U zei vorige week zelf: laten we zoeken naar andere mogelijke reserves die er zijn die nu ook al op de plank liggen. Dit is er een. Dus ik neem aan dat u daar op in gaat en dat u ook vindt dat dat wat eerlijker verdeeld zou moeten kunnen worden. DE HEER AKINCI: Ik wil daar best op ingaan. Ik vraag me af of dat leidt tot een andere of in uw ogen eerlijkere verdeling. Laten we het volgende constateren. U zegt ook: als we feitelijk kijken is er geen probleem bij de BSW wat niet ook via andere reserves opgelost zou kunnen worden. Dat is een. MEVROUW HAAGH: Maar daar heb ik het niet over. DE HEER AKINCI: Maar in die zin is dat dus stilstaand geld wat we in deze situatie nu even nodig hebben om een heel groot boekhoudkundig en financieel probleem op te lossen. Dat is een. Vervolgens zegt u: haal het weg bij de BrIM. Ik denk dat er een verschil is tussen een reserve die in principe, tenzij zich een financiële noodsituatie voordoet, stilstaand geld is. Dat is een. Stilstaand geld op de balans. Ten tweede heeft u het over anderhalf miljoen bij de BrIM. Op het moment dat je dat zou weghalen, haal je het totale budget waarmee de BrIM haar werk moet doen, namelijk het investeren, het motor zijn binnen de stad, weg. Dat is in die zin dus geen reservebudget. Ik heb me laten vertellen dat als je dat zou weghalen, je alles wat de BrIM op dit moment doet, om de economie van de stad aan te jagen, stil zet. Dat is wat ik te horen heb gekregen. MEVROUW HAAGH: Dan heeft u andere dingen te horen gekregen dan hier op papier staan. DE HEER AKINCI: Dat kan. MEVROUW HAAGH: Er staat een vermogenspositie van 2,5 miljoen op papier. En daar zijn ook de zaken in het overdrachtsdocument en in de jaarrekening op gebaseerd. Dus dan weet ik niet waar u de informatie vandaan heeft. 2,5 miljoen is 2,5 miljoen. DE HEER AKINCI:

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2010 | | pagina 24