430
voorstel zit. Ik weet dat mijn collega Bergkamp daar zeer intensief boven op zit maar wij ontkomen
er in deze tijd niet aan om voor een gedeelte te versoberen. Daar komen nog voorstellen voor.
Daarover heeft wethouder Bergkamp u geïnformeerd deze week en volgens mij tijdig. En daarbij
weet ik dat hij ook een afspraak heeft gemaakt om met de cliëntenraad van de WMO te praten.
Dus volgens mij zijn wij met iedereen in gesprek. Maar het ontslaat u niet van uw
volksvertegenwoordigende taak om daar misschien op uw eigen wijze ook invulling aan te geven.
DE HEER SZABLEWSKI:
Mag ik dan misschien vaststellen....
DE VOORZITTER:
De heer Szablewski.
DE HEER SZABLEWSKI:
Dat dat gesprek 5 minuten duurt omdat de wethouder gaat vertellen in 5 minuten wat hij al
besloten heeft en niet van tevoren aan mensen vraagt om mee te denken. Dus zo'n gesprek is dan
wel heel erg kort.
WETHOUDER BOELEMA:
Dat is een constatering die u zelf maakt. Ik deel die niet. Het is alleen een voornemen tot. En wat
wij proberen is transparantie naar u te betrachten en u niet continu voor voldongen feiten te
stellen. Dat is de werkwijze waarop dit college wil werken.
DE HEER SZABLEWSKI:
In dit geval stelt u ze wel voor voldongen feiten. U bent in tegenstrijd met u zelf.
WETHOUDER BOELEMA:
Dat is uw conclusie en die deel ik niet. Ik ga verder.
Waar het gaat over de slordigheden in de jaarrekening, het volgende. Wat we gaan doen, is de
versie aanpassen die in de archieven gaat. Maar wat ik gezegd heb is dat we die 400 pagina s niet
opnieuw voor iedereen gaan uitprinten. U heeft wel degelijk een punt en we gaan in ieder geval
een aantal slordigheden aanpassen.
DE HEER SPAPENS:
Een vraag aan de wethouder voorzitter. Gaat u dat ook op internet wat toegankelijker maken.
MEVROUW BOELEMA:
Ja, dat is een van de mooie dingen die in de kaderbrief 2011 staan, dat wij een nieuwe website
gaan maken en dat die in 2011 online komt en ik ben het met u eens dat die een stuk
gebruiksvriendelijker moet worden. Maar daar zal ik persoonlijk op toezien als wethouder
Communicatie.
Waar het gaat over de bedrijfsvoering en het in control zijn, het volgende. U gebruikt daar best
forse woorden voor, mijnheer Voorn en ik kan mij voorstellen, - het signaal is mij helder -, dat u
zegt: we moeten kijken als gemeente hoe we dat risicomanagement als gemeente op een goede
manier doen. De accountant heeft daar een aantal opmerkingen over gemaakt, maar het is niet zo
dat het bij ons, - om het zo maar eens even te zeggen -, een zootje is en dat onze ambtenaren in
Excell tabellen zitten te rekenen. Dat is absoluut niet het geval.
DE HEER VOORN:
Nu gaat u voorbij aan mijn boodschap. In die suggestie ga ik niet met u mee. Dat wil ik niet
aangeven. Het is geen zootje. Ik heb het over de planning gehad en niet over de huishouding. Dat
is even het verschil wat ik duidelijk wil maken. Het gaat erom dat er duidelijk gebudgetteerd wordt,
dat de afwijkingen die geconstateerd zijn tussen de bestuursrapportage en de jaarrekening heftig
afwijken. Het gaat er om dat in zijn algemeenheid in control zijn, risicobeheersing en een strakke
bedrijfsvoering met het zicht op de planning, te maken heeft met een bepaalde bedrijfscultuur. En
u heeft in de commissie Bestuur aangegeven dat het niet en-en kan omdat u denkt dat er dan
misschien mogelijkerwijs een extra dienst moet komen of een extra afdeling die dat dan gaat
beheersen. Daar ben ik in die zin niet op uit. Ik ben uit op een stukje automatisering, een stukje
planning en een stukje bedrijfsvoering waar integraal de in control gedachte wordt meegenomen.
En dat is wat ik eigenlijk miste. Dat is wat ik graag naar voren wil brengen.
WETHOUDER BOELEMA:
Ik kan u geruststellen. Wij hebben zo'n afdeling, namelijk de afdeling Financiën. Die houdt al die
directies nauw in het oog, en rapporteert ook over alle afwijkingen. Die houdt dat bij en die kijkt