481
WETHOUDER BOELEMA:
Dank u wel. Alvorens ik overga naar de moties en amendementen die in mijn portefeuille zitten, en
de vragen die gesteld zijn om te beantwoorden, zou ik eerst graag nog even een wat algemener
verhaal schetsen over de totstandkoming van deze kaderbrief.
Zoals door een aantal van u ook al is aangegeven, is het ook een bijzonder moment, en dat is altijd
in het begin van een periode. Je zit met een nieuwe coalitie, met een bijna nieuw college, en dat
betekent dus dat er een aantal dingen soms ook wel eens wat anders gaan. Dat woord heeft u mij
ook wel eens vaker horen noemen. Wat er dus onder andere anders gaat, is dat wij ook hebben
gemeend een kaderbrief ook een kader te laten zijn. Dat betekent dus dat er een aantal dingen ook
nog niet concreet zijn ingevuld. Er is terecht door de commissievoorzitters gevraagd om meer
helderheid in wat uit het coalitieakkoord het college wanneer gaat uitvoeren. We hebben gemeend
door te vertellen wat we in 2010 gaan doen en wat we in 2011 gaan doen, u daar iets meer
helderheid over te geven. Ik snap van u dat u de mate van abstractie ook wel erg abstract vindt.
Maar het gaat om een verdiepingsslag van het coalitieakkoord. En over alle individuele plannen die
ook beloofd zijn in 2010 en 2011, komen we graag weer met u in gesprek en dan horen we ook
graag welke keuzes u als raad wilt maken. De mate van concreetheid waar u om vraagt,
bijvoorbeeld ook waar het gaat over doelstellingen, die krijgt u straks met de begroting 2011
waarin zoals geschetst, ook een uitvoeringsprogramma ligt. Want over zakelijkheid, transparantie
en daadkracht, daar wil dit college graag op afgerekend worden. Ik ga graag met u in januari 2014
- als ik er dan nog zit - het debat aan samen met de collega's over wat u heeft gevonden van de
prestaties die wij geleverd hebben en dat doen wij door die uitvoeringsprogramma's heel
nadrukkelijk ook met elkaar waar te maken. Daarbij zult u dus ook nog even geduld moeten
hebben, maar ik heb toch gemeend dat wij een toch niet onaanzienlijke prestatie hebben geleverd
met deze kaderbrief en volgens mij de meerderheid..
DE HEER VAN LUNTEREN:
Voorzitter, mag ik even?
DE VOORZITTER:
Heel kort mijnheer Van Lunteren, want ik vind dat de wethouder even de gelegenheid moet krijgen
om haar verhaal af te maken zoals u ook in de eerste termijn. Heel kort.
DE HEER VAN LUNTEREN:
Nee, het is alleen een vraag.
DE VOORZITTER:
Dan stel ik voor dat de wethouder verder gaat. U krijgt straks een tweede termijn. Dat vind ik ook
hoffelijk. Gaat u verder.
WETHOUDER BOELEMA:
Dank u wel. Dat is dus het proces waarin we zitten en in dat uitvoeringsprogramma zit echt de
concreetheid en de daadkracht waar u om vraagt. Dat wil niet zeggen dat we verder niet
daadkrachtig omgaan met de dingen waar we mee bezig zijn en dat we dat zowel intern als extern
doen. En ik kan u verzekeren dat wij zeker met de stad in gesprek zijn. Als ik de agenda van de
collega's en mijzelf wel eens inkijk, dan zie ik ook genoeg externe afspraken daarin staan.
Waar het gaat om mijn eigen portefeuille, en als ik dan kijk naar het onderwijs, zie ik bijvoorbeeld
ook een vertegenwoordiger van het onderwijs op de tribune zitten. Deze week is ook nog
gesproken over hoe we nou verder gaan met de Brede scholen, om even tegemoet te komen aan
de vraag van D66. Daarover krijgt u een visie. Dat zijn wij nu intern aan het voorbereiden. Dat
bespreken wij uiteraard vanzelfsprekend ook met de onderwijsbesturen. Dat doen wij met de
benen op tafel. En dat product, waar dan ook het onderwijs achter kan staan, bieden wij u aan. Dat
is ook wat geschetst is in de kaderbrief. En op het moment dat daar misschien meer middelen bij
moeten, - maar daar ga ik niet van uit want ik ga zelf over de centjes en ik houd mezelf het strakst
wat dat betreft, ik moet ook het goede voorbeeld geven -, probeer ik dat natuurlijk met hetzelfde
of met minder geld meer te realiseren. Dat moet volgens mij wel het uitgangspunt zijn.
Er is mij ook nog wat gevraagd over het jeugdbeleid. Dat zit ook in mijn portefeuille. Dat gaat ook
om een eenmalige impuls, die 325.000,— die ook eindig is. Wat daarmee gebeurt is het opzetten
van de Centra voor Jeugd en Gezin en heel veel activiteiten die daarin plaats vinden, zijn eigenlijk
nu in reguliere middelen geborgd. We krijgen van de provincie een hoop geld, we krijgen van het
rijk geld en we hebben dus in totaal voor volgend jaar nog 3,7 miljoen structureel om te zorgen dat
we met de jeugd aan de slag gaan. Dat lijkt me op zichzelf een behoorlijk bedrag.
Er zijn een aantal vragen gesteld aan mij over mijn portefeuille Dienstverlening waar het gaat over
het Klantencontactcentrum. Dat is wat omvangrijker dan alleen een cosmetisch verhaal. Ik zou u
dat nu kunnen uitleggen, maar ik hoop dat u daarop kunt wachten. U krijgt nog een presentatie,