484
die transparantie en die zakelijkheid die we met elkaar willen, dat u die ook van ons kunt
verwachten en ons daarop kunt afrekenen.
Dan heb ik volgens mij mijn punten gehad.
DE VOORZITTER:
Dank u zeer. Wethouder Arbouw.
WETHOUDER ARBOUW:
Dank u wel voorzitter.
Van mijn kant twee opmerkingen, een reactie op een motie.
De eerste opmerking betreft wat eigenlijk ook al in de beantwoording van het college op de vraag
van de PvdA neergezet is, namelijk dat het college ondertussen ook bezig is om een soort van visie
te ontwikkelen, - niet heel dik- van, wat zijn nou de hele sterke punten van de stad, wat zijn nou
de punten aan de horizon waar we met elkaar naar toe moeten, want dat biedt namelijk een kader
om de verschillende afwegingen, lastige keuzes die we met elkaar moeten maken, ook binnen een
context te plaatsen. Dat geeft ook een kader om die duidelijke keuzes die we met elkaar moeten
bespreken, over welke terreinen gaan we nu wel ontwikkelen de komende paar jaar en welke
terreinen niet. Hoe zit het precies met investeringsafspraken, gezien de over-aantallen woningen
die er in de planning zitten, welke keuzes maken we daar in? Dat kader biedt dus een handvat om
die discussie te voeren.
Datzelfde geldt voor de actualisatie van de structuurvisie. Die kan je natuurlijk heel erg op het
niveau van de structuurvisie voeren maar als je een context daarboven hebt welke kant je op wil,
geeft het ook meer ruimte om het debat goed met elkaar te voeren. Zo moet u die visie plaatsen.
En ook dat is iets waarvan wij denken dat het in deze tijd, in de huidige omstandigheden, die
richting, noodzakelijk is dat we die met elkaar bespreken.
Het tweede punt voorzitter, is nog even toch de discussie over de stadsmarinier. Deze wordt een
beetje gevoerd in de gedachtewisseling tussen de fracties alsof het een kwestie is van: pak de
veiligheidsregisseur, hang er een bordje om, geef hem misschien wat extra bevoegdheden en we
zijn er. En morgen kan hij lopen. Ik wil u dan toch even aangeven dat dat wat complexer ligt. Wat
er namelijk speelt, is, - en dat weet u ook -, dat landelijk de discussie over de politie speelt, dat de
politie steeds meer bezig is, ook vanwege de forse bezuinigingen, zich terug te trekken op haar
kerntaken. En dat betekent dat de overheid daar goed over na moet denken: hoe zorgen wij dat
het toezicht in de wijken en de leefbaarheid in de wijken op niveau blijft. En dat betekent dat we
het stadstoezicht generaal, in de brede zin van het woord, in al die verschillende functionarissen
die we in de stad hebben, nog eens even goed tegen het licht moeten houden, om opnieuw daar
een helder beleid en een heldere keuze in te maken. En daarom kost dat iets meer tijd om dat
goed te doen. En dat betekent dat we dan geen ad hoe beleid hebben, maar weer een visie voor de
komende tijd hoe we ons toezicht in al zijn facetten in de wijken willen organiseren.
Het laatste punt voorzitter is de reactie op de motie van GroenLinks ten aanzien van de
Klokkenberg, waarin zij het college verzoeken om samen met Vitalis naar mogelijkheden te zoeken
om de woningbouw in de Boskamers zoveel mogelijk te beperken. Daar is het college het mee
eens. Maar ik zet daar wel een kanttekening bij. Wat ons betreft nemen we de motie over, maar ik
zet er wel een kanttekening bij, want Vitalis heeft ook wel een aantal zorgen daaromtrent. Vitalis
werkt met een bepaald woonzorgconcept waarin ze een minimaal aantal mensen nodig hebben om
het concept ook werkend te houden. Dat betekent dat er in het debat met Vitalis, dat onderwerp,
van hoe kan het concept toch nog goed functioneren, ondanks dat we die aantallen naar beneden
brengen, dat eigenlijk het punt is waar we naar elkaar moeten komen. En onze wens is inderdaad
om dat aantal naar beneden te brengen.
Tot zover voorzitter.
DE VOORZITTER:
Dank u zeer. Het woord is aan wethouder Meeuwis.
WETHOUDER MEEUWIS:
Voorzitter, dank u wel. Er zijn niet veel concrete vragen, maar wel een hoop suggesties aan het
adres van deze portefeuillehouder. Even een paar concrete zaken die wel aan de orde zijn gesteld.
U geeft aan bij monde van parlementariër, excuses raadslid en fractievoorzitter van de VVD, dat
die koopzondag er nu toch wel heel snel moet komen. Het is de ambitie van dit college ook om dat
snel te realiseren. Dat zijn de relatief eenvoudige opgaven die u ons in het coalitieakkoord heeft
meegegeven. We hebben daar echter van afgesproken dat we dat in goed overleg, - dat was ook
een klacht die volgens mij ook terecht zo hier en daar geuit werd -, dat het toch vooral van belang
is om veel te overleggen met betrokkenen, de stakeholders, met de burgers en de ondernemers.
Dat willen wij met de invoering van de koopzondag zeker ook doen. Wij hebben dus de vraag
neergelegd bij de Verenigde Ondernemers om snel met convenanten te komen over hoe zij de