486
DE VOORZITTER:
Dank u zeer. Het woord is aan wethouder Bergkamp.
WETHOUDER BERGKAMP:
Voorzitter, mevrouw Haagh en mevrouw Verkuijlen, maar ook anderen hebben opmerkingen
gemaakt over het wegvallen van de opbouwwerker en de buurtmeester. Ik probeer even een
genuanceerd antwoord te geven op dat onderdeel. Aan de ene kant begrijpt het college, en zeker
deze wethouder, heel goed de consequenties voor de individuele mensen en aan de andere kant
houd ik mijn hart vast want ik vrees de komende jaren, - ik weet het eigenlijk wel zeker -, dat in
grote aantallen we dit soort beslissingen gaan nemen met dit soort effecten. Wat ik in ieder geval
niet van plan ben, is om de werkgeversrol over te nemen, omdat alle organisaties in het werkveld
van maatschappelijke ontwikkeling waar we zeker 5 miljoen zullen gaan bezuinigen, heel goed
weten dat dat effect zal hebben op mensen en hun werkzaamheden. Ik vind dus ook dat die
organisaties als werkgever de plicht hebben om de vertaalslag daarvan tijdig naar de mensen te
maken die het betreft. Dat is de ene kant.
DE HEER HARDORFF:
Voorzitter, zou ik even...
DE VOORZITTER:
Ik vind dat de wethouder even zijn verhaal moet doen.
WETHOUDER BERGKAMP:
Ik probeer even een beeld te schetsen. De keuze die nu gemaakt is, is een keuze puur uit
financiële overweging. Het vorige college heeft voor deze functie tijdelijke financiering
gerealiseerd. En die financiering is over en voorbij. Dan weet je dus dat op zichzelf die activiteit en
die functies en die werkzaamheden vervallen. En wat we nu vaststellen, op dit moment in de
kadernota, is dat we het geld er niet voor hebben om die activiteit door te zetten.Dus ze vervallen.
Maar, en collega Arbouw heeft daar ook al iets over gezegd, aan de ene kant kijken we nog op een
integrale manier naar toezichthoudende functies, invulling stadsmariniers, veiligheidsregisseurs,
hoe gaan we dat stadsbreed doen. En binnen die stadsbrede benadering is ook ruimte voor
wijkgericht maatwerk. En als blijkt dat in het kader van dat wijkgericht maatwerk er activiteiten
moeten worden ingevuld in de buurten zoals die net zijn aangegeven, - maar dat kunnen ook
andere buurten zijn -, dan zullen we dat in die afweging ook meenemen. En aan de andere kan laat
het onverlet dat als u als raad vindt dat binnen het budget wat er nog wel is, een keus moet
worden gemaakt, de ene kant op in plaats van de andere kant, er die ruimte op zichzelf ook is. Wat
ons betreft, ontraden wij de motie, het signaal heeft u afgegeven, maar het onderwerp komt in de
breedte nog terug in alle omvang in de loop van dit jaar. En om aan te geven hoe we dat in overleg
met betrokken doen, het volgende. De doelstelling zoals het college die opgekregen heeft vanuit de
coalitie is: realiseer 5 miljoen bezuiniging op het gebied van maatschappelijke ontwikkeling, in dat
werkveld. Dat is een heldere doelstelling, heel smart. Wat we doen, en wat deze wethouder vooral
doet, en al gedaan heeft en de komende tijd nog volop zal doorzetten, is met heel veel organisaties
die op dat vlak werkzaam zijn, Breda's Centrum Gehandicapten, het WMO platform, Surplus
Welzijn, SWOB, 40 organisaties op het gebied van diversiteit, vele sportverenigingen, om er maar
een paar te noemen, in gesprek gaan over: dit is de doelstelling, die willen we bereiken maar er is
alle ruimte om met u te praten of we dat rechtsom doen of dat we dat linksom doen. Die ruimte in
dat overleg zal er zeker zijn. Maar de doelstelling op zichzelf is helder en duidelijk. En dat is ook
precies de aanpak zoals ik die voorstel. Dat is dat.
Ik kijk nog even naar de vragen die op mijn terrein liggen. Even van een hele andere orde. LED
verlichting, even in overleg met collega Willems als het gaat om sportlocaties, zoals door de heer
De Beer aangegeven in een amendement. Ja, LED verlichting is onderdeel van de klimaatnota. Dat
is voor de gemeente een belangrijk onderwerp en daar gaan we zeker mee door. Dus wat ons
betreft, nemen we de intentie van het amendement over. De praktische intentie is dat we niet
voorstellen om dat in het kader van de sportnota verder te behandelen, maar vooral in het kader
van de klimaatnota. Ten eerste past hij daar inhoudelijk en ten tweede kan het best zijn dat je in
het kader van je exploitatie en je investering nog wel even een gat te overbruggen hebt. Als dat al
zo is, willen we dat onderdeel ook niet in de sportnota meenemen. Daar hebben we het toch liever
over kunstgrasvelden en andere uitgaven, om het zo maar eens te zeggen. Dus qua intentie ja,
qua uitvoering neem ik aan dat u ons de ruimte geeft om dat op een andere manier verder inhoud
en vorm te geven
Wat betreft de woningbouw. De heer Van Yperen heeft daar ook een aantal dingen over gezegd en
over gevraagd. We hebben een belangrijke afspraak met de corporaties, zowel aan de harde kant,
als aan de sociaal economische kant in het kader van alliantie. Ik heb een tijdje geleden in de
commissie, net als de wethouder Financiën in de raad, een soort winstwaarschuwing gegeven voor