488 Ten aanzien van D66 is de motie over de sportvelden al wel beantwoord. Maar de drie andere amendementen van D66 liggen meer op mijn terrein. Het amendement over de bibliotheek, ja ik zou er van zeggen dat die letterlijk is overgenomen uit het coalitieakkoord. Ik heb er geen enkele moeite mee om die volledig over te nemen, want dat hebben we toegezegd. Het ligt ook in de bedoeling om daar in2010 in het kader van de begroting, de uitwerking van dat plan en die investeringsimpuls om te zetten in betere dienstverlening en dat aan u voor te leggen, aan de raad. Dus wat dat betreft, omarm ik die. Dat is de exacte toezegging die wij al in de coalitieafspraak hebben gemaakt. Ten aanzien van uw amendement nummer 3 over het cultuurbudget heb ik wel grote moeite en met name omdat u hier een uitzondering wilt maken voor juist die instellingen die al het beste voorzien zijn van geld, terwijl het juist gaat om een integrale afweging van alle budgetten in de cultuursector die moeten worden herbezien op nut en noodzaak en omvang. En om er dan een of twee uit te halen die op zich misschien helemaal niet het ergste getroffen worden bij de herverdeling, als het gaat om het opnieuw inzetten van middelen in het cultuurbudget, lijkt me niet verstandig. Wat ik met u wil afspreken, is dat wij juist die afweging, hoe wij nu binnen het cultuurbudget, want dat er op bezuinigd wordt is natuurlijk heel welkom, maar dat ook geschoven moet worden om noodzakelijke incidentele financieringen voort te kunnen zetten, volgend jaar structureel, dan moetje dus goed passen en meten. Ik ben met de instellingen goed in gesprek, maar ik zou er erg voor willen waken om nu al voor een instelling een uitzondering te maken, die daar dan misschien verwachtingen aan kan ontlenen, terwijl we daar eigenlijk helemaal geen integrale afweging over gemaakt hebben. Ten aanzien van de zonnepanelen. Dat is ook een onderdeel uit de uitvoeringsagenda van het klimaatakkoord en dat past dus in een van onze 50 thema's die we in het uitvoeringsprogramma al aan het uitwerken zijn. Het is vanzelfsprekend dat we dat op kunnen nemen, ook in de kadernota. Het lijkt me een beetje overbodig want dat heeft de raad al vastgesteld. Tenslotte voorzitter, nog een opmerking over de vraag van de heer Akinci over het Markdal en of wij daar nu zelf tot onteigening of tot initiatieven kunnen overgaan. Dat is een beetje ingewikkeld, los van het feit dat er geen geld voor is voor welke vorm van onteigening of verwerving dan ook. Juist nu de provincie de subsidiekraan heeft dicht gedraaid over de natte natuurpaden waar we allemaal zeer bij betrokken zijn, is juist op dit onderdeel de provincie samen met het waterschap aan zet en niet de gemeente Breda. Het is dus een beetje lastig als wij nu op hun stoel gaan zitten. Maar wat wij wel zullen doen, om in de reconstructiecommissie want daar worden de discussies gevoerd, de strategie te bepalen die wij nu met elkaar moeten voeren om die verdere verkoeling van het Markdal ook de komende tijd hoog op de agenda te houden. Daar ben ik zeker toe bereid. Ik heb daar alleen nu geen geld voor. Dus ik kan geen concrete toezegging over welke onteigening of verwerving doen. DE HEER AKINCI: Voorzitter, misschien heel even aanvullend. Wat ik in mijn bijdrage ook gezegd heb: onteigening is een middel, maar wat mij betreft ook zeker niet het voorkeursmiddel want daar waar je met grondeigenaren en partners samen kunt werken om die zaken die daar gerealiseerd moeten worden mogelijk te maken, is dat wat mij betreft alleen maar een winstsituatie omdat je dan ook partners, private personen erbij betrekt. Dus liever nog die optie en daar het volle gewicht van dit college achter, dan dat u in een noodsituatie het instrument van de onteigening moet gaan inzetten. Als u dat kunt bevestigen, zijn we er volgens mij. WETHOUDER WILLEMS: Dat is onze intentie. Alleen doen we dat niet alleen. Dat doen we met andere partners in de reconstructiecommissie en daar gaan we over in gesprek hoe wat dat het beste aan kunnen pakken. En dan is de Wilg aanpak - want daar doelt u op - een van de methoden die je kunt gebruiken maar dan moeten we het daar samen over eens worden. Maar onze intentie is in ieder geval dezelfde als die u vraagt. DE VOORZITTER: Akkoord. Dan hebben we gesproken en wil ik even de moties en amendementen doornemen waarbij ik denk dat inzake motie 5, concrete doelen, wethouder Boelema nog even zou moeten antwoorden voor de helderheid, of het college dat overneemt of afwijst. WETHOUDER BOELEMA: Ik heb gezegd dat die Concrete doelen en met name het maatschappelijk effect, - want dat vind ik veel interessanter dan de doelen -, dat die komen met het uitvoeringsprogramma, met de begroting, dus dat die vooralsnog voorbarig is. DE VOORZITTER:

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2010 | | pagina 36