501
DE VOORZITTER:
Wilt u afronden wethouder?
WETHOUDER MEEUWIS:
een demografische spiraal die ons in die zin ook nog eens, naast de crisiseffecten, tegen zit. Het is
mijn ambitie, samen met u begrijp ik, en daar ben ik blij mee, om dat voor Breda voortvarend aan
te pakken.
DE VOORZITTER:
Wethouder Bergkamp.
WETHOUDER BERGKAMP:
Voorzitter, ik heb even zitten zoeken naar hoe het college aan de ene kant het signaal kan geven
dat de komende tijd tijdelijke financieringen zeker de komende tijd aflopen en dat als er geen geld
meer is, het ook klaar is. En wij gaan in het domein van maatschappelijke ontwikkeling tussen nu
en een jaar of twee heel veel van dit soort individuele situaties krijgen, want we kunnen een aantal
dingen niet meer doen. En dat vertaalt zich in individuele situaties voor mensen. En hoewel ik daar
heel veel begrip voor heb, - laat dat helder zijn -, denk ik dat het een ongelukkige situatie is om al
die individuele situaties vervolgens hier weer terug te brengen. Dat is een.
Aan de andere kant hoor ik heel goed het signaal wat u geeft, een aantal van u in ieder geval, van
doe toch een uiterste inspanning om de functionaliteit, - niet de functionaris, want ik vind dat ik
daar en dat we daarover hier geen uitspraken moeten doen -, maar dat je de functionaliteit van
zeg maar even toezicht en beheer, dat je die ook in die twee wijken overeind houdt. Nou, collega
Arbouw heeft al eerder aangegeven dat we in de breedte naar die functionaliteiten gaan kijken. De
heer Akinci vroeg daar volgens mij ook om. En wij zijn voornemens om in oktober die discussie ook
af te ronden en aan u voor te leggen. Dat is in die zin voldoende tijd omdat de twee regelingen die
aflopen, pas eind van het jaar aflopen. Dus toch even naar die twee functionarissen, alhoewel ik
vind dat we dat niet steeds hier moeten doen. Tot aan het einde van het jaar zijn die twee
regelingen gegarandeerd en is er dus op dat punt niks aan de hand. En dat stelt ons in staat om
die afweging rondom die functionaliteiten te maken, om die ook tijdig bij u neer te leggen. Het
signaal wat u geeft ten aanzien van die twee wijken is ook helder. En dat is verstaan, maar het
college wil graag de ruimte nemen om die afweging in de breedte te maken omdat we nu eenmaal
moeten kiezen in een krimpend financieel budget. Dus ik hoop dat ik u met die uitleg en die
toezegging voor nu voldoende tevreden stel en ons in feite in deze de ruimte te geeft om dat
verder uit te werken. Dan kijk ik ook de Partij van de Arbeid aan. Als, - maar ik ga niet voor u
praten -, als u uw motie handhaaft en er komen misschien andere uitspraken uit, krijg je misschien
wel een tegengesteld effect ten opzichte van wat je eigenlijk wil. Dat is aan u om te beoordelen.
Dit is de visie van het college en ik hoop dat ik met die visie én het een goed benadruk, maar toch
ook aan de andere kant aangeef dat we uw signaal serieus nemen in de afweging.
Tweede punt is de opmerking van de heer Van Yperen. Ik wil wegnemen, als ik die indruk gewekt
heb namens het college, dat wij op een of andere wijze ook maar zouden stoppen met
wijkontwikkeling. Dat is niet aan de orde. Wat ons betreft, is dat een van de speerpunten. Dat
staat ook in het coalitieakkoord en daar gaan we vol mee door. Dat is een.
Ten tweede is er wel een relatie tussen de stedelijke heroverweging en de wijkontwikkeling omdat
een belangrijk deel van de wijkontwikkeling ook gewoon het bouwen is. En daar waar de stedelijke
heroverweging over bouwen gaat, gaat dat ook een relatie krijgen naar de alliantie en de afspraken
met de corporaties. Dus a, we willen absoluut niet stoppen met de wijkontwikkeling, integendeel,
voor dit college en voor deze coalitie een belangrijk speerpunt. En b, het heeft effect en we gaan
over die effecten met die corporaties in gesprek en dan zullen we dat natuurlijk weer bij u terug
leggen.
Een derde opmerking. De heer De Jong heeft het over de ouderen. Daar is door de heer De Beer al
het een en ander aan toegevoegd. Dank voor uw aanvulling. Ik deel die visie. Don't worry, wij en
ook ikzelf komen in allerlei overlegsituaties, - ik wil niet zeggen te veel ouderen tegen, want dat
klinkt ook zo raar, - maar ik zou willen dat we wat meer jongeren tegen kwamen in alle
overlegsituaties waar we in zitten. In alle opzichten en op alle fronten, met SOB, met wijkraden en
ouderenorganisaties, stichting Ouderenproof Prinsenbeek en sportverenigingen noem maar op, zien
we heel veel ouderen in allerlei variaties in die overleggen. Dus ja, we hebben met die ouderen, en
dé oudere bestaat niet, maar met oudere inwoners van Breda, - ik weet overigens niet waar u de
grens legt -, heel veel contact en overleg.
DE VOORZITTER: