502
Tot slot ligt er nog een vraag van mevrouw Verkuijlen die beantwoord moet worden, onderhoud
aan wegen naar aanleiding van achterstalligheid en klimatologische gebeurtenissen. Misschien een
korte reactie.
WETHOUDER BERGKAMP:
Ja, het college onderkent nadrukkelijk dat punt en heeft dat ook al in beeld gebracht. Op dit
moment kan het college op die concrete vraag nog geen antwoord geven omdat dit ook
nadrukkelijk een financiële component heeft, een forse financiële component en wij als opmaat
naar de begroting volgend jaar dat financiële onderdeel moeten en willen afwegen ten opzichte van
anderen. Meevallers zijn altijd prettig maar er zijn wellicht ook nog tegenvallers die we
tegenkomen. Dus het is nu wat ons betreft te vroeg om daar een uitspraak over te doen. Maar de
problematiek als zodanig staat nadrukkelijk op het netvlies van dit college.
DE VOORZITTER:
Wethouder Willems tot slot.
WETHOUDER WILLEMS:
Voorzitter, slechts een opmerking, over het mondiaal beleid. Ik wil er even naar verwijzen dat we
in de coalitie hebben afgesproken dat in 2011 de financiering die incidenteel gedekt is, wordt
voortgezet met de opdracht om in dat jaar te bekijken hoe wij de voortzetting van dat mondiaal
beleid vorm kunnen geven met de middelen die daarvoor zijn. Daar komen we natuurlijk in de loop
van 2010 met de raad verder nog over te spreken.
VOORZITTER:
Goed. Ik wil nu vragen aan de indieners van moties en amendementen of zij vasthouden.
Ik begin met motie 3....
MEVROUW HAAGH:
Voorzitter, excuses, mag ik heel even kort schorsen om naar de moties Tuinzigt en Brabantpark te
kunnen kijken?
DE VOORZITTER:
Ik stel voor 5 minuten. Om 23.05 uur gaan we verder.
SCHORSING
DE VOORZITTER:
Er moet even op de bel gedrukt worden. We moeten ook de waarschuwing doen uitgaan en ik
vraag me af of dat heeft plaats gevonden. Dat is niet zoals het hoort.
Ik heropen de beraadslagingen.
Aan de orde zijn de ingediende moties. Ik wil vragen aan de indieners of zij de moties handhaven
of wijzigen of intrekken. Dat is natuurlijk aan de raad.
Ik begin bij buurtmeester Tuinzigt. Mevrouw Haagh.
MEVROUW HAAGH:
Dank u wel voorzitter. Na de discussie hebben we besloten om het dictum toch iets te wijzigen. Dat
heb ik ook aan de griffier inmiddels doorgegeven. Wij willen het dictum wijzigen als het gaat om de
buurtmeester in: we verzoeken het college de functie van buurtmeester in Tuinzigt in overleg met
de werkgever te continueren, in ieder geval tot aan het moment dat de functie stadsmarinier is
uitgewerkt en de mogelijke invulling daarvan voor deze wijk beoordeeld kan worden.
Wellicht kan de wethouder hem zo overnemen.
Eenzelfde wijziging geldt voor de motie daarna met betrekking tot de opbouwwerker in
Brabantpark.
DE HEER AKINCI:
Voorzitter, mag ik daarover aan mevrouw Haagh een vraag stellen? Want nu koppelt u het weer
automatisch aan de stadsmarinier, wat een van de opties is die volgens mij door verschillende
andere partijen hier aangedragen zijn. Wij hebben in ieder geval gezegd: koppel het nou breed aan
de hele verdeling van soortgelijke functies over de stad. Dat is volgens mij meer dan u zegt.
Waarom dat nou weer zo dicht timmeren op die manier zoals u dat voor zich ziet? Er is volgens mij
breed draagvlak voor de richting die u op wilt. Dat is door de wethouder toegezegd en dan komt u
met iets wat volgens mij net de lading weer niet dekt.