538
stadion, valt het de PvdA vooral op dat er veel regels zijn. Maar bij elke regel bestaat er ook weer
ruimte om daar van af te wijken. Maar wat de PvdA vooral mist in de nota is een pro actieve
manier om de toekomst van onze stad ook op het gebied van de detailhandel naar onze hand te
zetten. Ook in het strategisch beraad wordt duidelijk uitgesproken dat diversiteit in het aanbod en
andersoortige winkels in onze stad de enige manier is om aantrekkelijk te blijven en de
concurrentie aan te gaan, concurrentie met steden als Maastricht en Antwerpen, maar ook met
andere vrije tijdsactiviteiten dan met winkelen. Het strategisch beraad verwacht net als de PvdA
een veel actievere rol van de gemeente in haar bestuur in de vormgeving van het
detailhandelsaanbod. De toetsingscriteria voor nieuwe initiatieven zijn blijkbaar vooral bedoeld om
ongewenste ontwikkelingen buiten de deur te houden. Maar wat zijn dan wervingsinstrumenten die
we kunnen inzetten? Hoe kunnen we een actief beleid inzetten om het zeer gewenste dwaalmilieu
en die diversiteit ook echt te creëren? Hoe gaan we op pad om bijvoorbeeld wel die guerilla-achtige
tijdelijke winkels naar Breda te krijgen of om bijvoorbeeld meer moderne winkels te krijgen zoals
bijvoorbeeld een biologisch verantwoorde supermarkt, of winkels van Apple, grote flex stores. Niet
wachten tot er interessante winkelconcepten op ons afkomen maar op pad gaan, gaan lobbyen,
elders kijken, contacten leggen, verbinden van mogelijkheden. Hier ligt een veel grotere en
intensievere rol voor de retailmanager van de gemeente Breda. De vraag is hoe de wethouder hier
tegenover staat. Maar het belangrijkste is natuurlijk hoe we dat samen doen met de detailhandel,
de grote maar ook de kleinere smaakmakers. De PvdA denkt dat we kunnen stellen dat we met die
grote ketens wel op orde zijn hier in Breda. Nu gaat het om het bouwen van een onderscheidend
vermogen, een onweerstaanbare aantrekkingskracht voor alle shoppers uit eigen stad en regio.
Wat betreft de zondagopenstelling, is de PvdA zeker niet tegen de uitbreiding van de openstelling
op zondag, laten we dat voorop stellen. Waarschijnlijk is trouwens de vooruitgang in deze toch niet
tegen te gaan en moetje dat ook helemaal niet willen. Maar de zorg om de kleinere ondernemers,
de werknemers en de bewoners van de binnenstad blijft. En de wethouder heeft ook in de
commissie nog niet het vertrouwen gegeven dat hij daar een adequaat antwoord op heeft. Het zou
nogal wat zijn als we enerzijds helemaal gaan inzetten op meer diversiteit en kleur in de
binnenstad door spraakmakend dwaalmilieu en anderzijds dit weer helemaal afbreken door de
grotere ketens de kleinere winkeltjes te laten weg drukken in het zondagsgeweld.
Uit de commissie Economie blijkt dat er eigenlijk twee mogelijkheden zijn om hier mee aan de
gang te gaan. Eerst werken aan de aanpassing van de winkeltijdenverordening voor toeristisch
regime en daarna het opstellen van het convenant. Hier loop je het risico dat we straks een
toeristisch regime hebben maar dat de ondernemers er niet uit komen en bijvoorbeeld kleine
ondernemers, werknemers en bewoners het onderspit delven. Dan heb je dus eigenlijk helemaal
niks. Of andersom, eerst het convenant en dan de aanpassing van de verordening zoals het CDA
heeft gevraagd in de commissievergadering. Daar gaat ook de voorkeur van de PvdA naar uit. Zeg
maar, het Bredase model. Houdt de wethouder zijn toezegging in de commissie Economie gestand?
Eerst komen tot een goed afgewogen convenant en als dat er is verder gaan met de aanpassing
van de winkeltijdenverordening? We pleiten ook voor een weg naar het convenant waarin de
belangen van de detailhandel en zeker ook het belang van de kleinere ondernemer aan bod komt
maar ook die van de werknemers van de detailhandel en belangrijk ook die van de bewoners van
het stadshart en de omringende wijken. Daarbij wil de PvdA ook zeer benadrukken dat alle
belangen en meningen met respect moeten worden behandeld. Dus niet eerst iedereen erbij
betrekken en dan de meningen naast je neer leggen. Het doel moet toch zijn om te komen tot een
gezond en evenwichtig convenant waarin rekening wordt gehouden met de belangen van iedereen.
Wat is hierin de mening van de wethouder? Is hij van plan andere belanghebbenden dan de leden
van het Retail Platform bij het proces van het convenant te betrekken en hoe?
Wat de PvdA ook nog niet helemaal duidelijk is, is de rol van de gemeente in de opstelling van het
convenant. De wethouder heeft in de commissievergadering eerst gezegd dat de gemeente partner
is in die onderhandeling maar later kwam hij hier weer op terug. Wat is hierin de laatste stand van
zaken. De PvdA vindt niet zozeer dat de gemeente convenantpartner moet zijn maar de PvdA vindt
het wel belangrijk dat ook hierin een actieve rol wordt gespeeld door een optredende overheid met
een enthousiaste wethouder van Economische zaken die eventueel tegengestelde belangen bij
elkaar brengt, die nieuwe inzichten inbrengt en die onze standpunten uit de detailhandelsnota mee
vorm geeft. Want al met al is het er de PvdA vooral om te doen dat winkelend Breda alles vindt wat
zijn of haar hartje begeert, dat de vele gebruikers en bezoekers van onze detailhandel nog vele
jaren blijven komen en dat we de mooie titel van beste binnenstad nog vele malen kunnen
prolongeren.
DE VOORZITTER:
Ik dank u zeer.
Ik geef het woord aan mijnheer De Jong, Trots op Nederland.
DE HEER DE JONG: