542 De bepalingen in het coalitieakkoord respecteren wij volledig. En wij hebben ook gezegd: we zullen de aanpassing van de winkeltijdenverordening steunen maar wij willen graag eerst de ondernemers aan de slag laten om daar invulling aan te geven. En als het 52 is, is het 52 en als het 12 is, is het 12. DE HEER STUBENITSKY: Dat is heel goed beantwoord. Daar ben ik ook tevreden mee, met deze bijdrage. Ik wou het hierbij laten. DE VOORZITTER: Dank u zeer. Nog andere leden van de raad? Dan is het woord aan wethouder Arbouw. WETHOUDER ARBOUW: Dank u wel voorzitter. Het is mij natuurlijk een genoegen om over dit onderwerp vanavond het woord te voeren, dat snapt u. Ik heb ongeveer 10 punten die ik heb genoteerd om even mijn inzichten daarover met u te delen. En in de tweede termijn kunt u, als u nog steeds niet het juiste antwoord gekregen heeft van mij, de heer Meeuwis daar nog op bevragen. Voorzitter, ten aanzien van de inbreng van mevrouw Verkuijlen over de koopzondagen, snap ik natuurlijk wat u zegt. Aan de andere kant heeft u misschien ook wel eens die tassen met dat VVD logo in de stad zien rondsjouwen, waardoor een ander inzicht zou kunnen zijn dat voor bepaalde gezinnen in de stad een goede zondagsrust betekent met z'n allen rustig wat gaan kopen. Dat soort gedrag zie je bijvoorbeeld ook op Tweede Paasdag en Tweede Pinksterdag waarin die gelegenheden die open zijn misschien soms wel een overvloed aan mensen krijgen om hun tijd door te brengen en weer op nieuwe en frisse ideeën te komen. Voorzitter, ik wil nog even een ander element aan de discussie toevoegen en dat is dat het koopzondagen beleid ook heel goed past bij de crisisaanpak waar dit college op dit moment mee bezig is. Dinsdagavond spreek ik nog met u door over de bestedingsafspraken, de heroverweging in feite die we in de stad moeten maken om wat meer focus te maken om met elkaar ook de crisis door te komen. En dat koopzondagen beleid heeft daar in feite ook een plaats in. Een aantal van u heeft daar al opmerkingen over gemaakt. Dat is natuurlijk gericht op kwaliteit, zorgen voor de dynamiek die er nog in de stad is, dat die opgepakt wordt en dat je dus kansen pakt die zich aandienen, ook als het gaat om de detailhandel. Wat dat betreft is het voorbeeld van Maastricht, ook een uitermate goed model om die kwaliteit van detailhandel in Breda op een hoger plan te trekken. Betrokkenheid van ondernemers is essentieel, de aanpak met convenanten om ondernemers daar het laatste woord te geven is dus ook heel belangrijk. Wat dat betreft was ik ook wel gecharmeerd van de opmerking van de heer Bos die aangaf dat ondernemers hiermee ook kansen krijgen om meer die concurrentie aan te gaan. Voorzitter, natuurlijk snap ik ook het pleidooi ten aanzien van de kleine ondernemers en in die zin is mijn pleidooi voor het richten op die kwaliteit en ook kijken hoe Maastricht dat bij wijze van spreken heeft ingericht, een goede weg om ook die kleine ondernemers ook in die binnenstad een eigen plek te geven waardoor ze niet verdrongen worden door de groothandels. En als het gaat om de dorpen, - want daar sprak u ook nog even over -, ook in dit detailhandelsbeleid willen we het eigen specifieke karakter van de winkelcentra in de dorpen de mogelijkheid geven om bepaalde stappen te zetten en ontwikkelingen door te maken. Ten aanzien van de Berg en de Donk denk ik dat in de commissie, - in dat deel was ik er bij helder is aangegeven dat de wethouder van Economische zaken alles zal doen wat in zijn macht is om snelheid te maken. Uw pleidooi heeft hij gehoord en hij heeft ook aangegeven dat hij zijn best zal doen. Dan uw vraag over de megasuper. U vraagt eigenlijk: laten we nu eerst even kijken hoe die megasuper bij NAC het doet en wat de effecten zijn en pas daarna nadenken over de megasuper bij de Hoge Vucht. Maar dat is dus eigenlijk in strijd met wat ik net aangaf, dat in crisistijd je ook natuurlijk gewoon moet kijken naar die kansen die er zich in de stad voordoen. Stel nou, dat in die periode die dynamiek er wel komt, en dan wijs ik ook nog even op de wijkontwikkeling in de Hoge Vucht. Zeker collega Bergkamp, moet zorgen dat het ook aan de gang blijft. En dan is zo'n winkelcentrum als hart van de Hoge Vucht natuurlijk wel heel erg belangrijk en ook dat dat dan actief opgepakt wordt. Dus ik zou er eigenlijk voor willen pleiten om met name de kansen te pakken die er in de stad zijn en niet nu al te zeggen, dat doen we eerst in volgtijdelijkheid, en dus als die kans zich aandient moet die eerst wachten. Ik denk dat dat in crisistijd een verkeerd besluit zou zijn. Voorzitter, de heer Ernst heeft een heleboel ondersteuning uitgesproken namens de VVD voor deze nota. Die ontvangen wij natuurlijk van harte. Maar u heeft ook aangegeven dat u een amendement

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2010 | | pagina 27