544 Dank u wel voorzitter. Mag ik uw raad vragen: misschien wil wethouder Meeuwis nu al een aanvulling geven. Staan we dat toe? Dan is nu het woord aan wethouder Meeuwis maar niet nadat ik hem welkom heb geheten. WETHOUDER MEEUWIS: j Dank u zeer voorzitter. Mijn excuses voor mijn wat late aankomst. Ik had een ander theater waar ik vanavond verwacht werd. DE HEER SZABLEWSKI: Met alle respect, maar dit is geen theater. WETHOUDER MEEUWIS: Het is spreekwoordelijk bedoeld. De voorzitter: Gaat u verder wethouder. WETHOUDER MEEUWIS: Ik wil even aanvullen op de koopzondagen. Want wat wethouder Arbouw zojuist in de beantwoording van mijn eerste termijn zegt is feitelijk correct, met één nuancering. De voorbereidingen voor de aanpassing van de winkelopenstelling structuur die wij voor ogen hebben, wordt natuurlijk voorbereid. We gaan natuurlijk niet zitten wachten totdat de convenantpartners in de stad er uit zijn met het juridische fundament leggen onder die openstelling. Ik heb u in de commissie alle criteria aangegeven waarlangs wij dat gaan toetsen. Dat heeft met leefbaarheid te maken, dat heeft te maken met die toeristische functie die onderbouwd moet zijn op basis van bezoekersaantallen en toeristische aantrekkingskracht van de stad. Daar zijn wij gewoon mee bezig. Wij hebben afgesproken met elkaar dat wij vervolgens het woord aan de ondernemers in de stad laten en dat wij pas het toeristisch regime in die zin van toepassing verklaren op de binnenstad en op de andere delen van de stad op het moment dat die convenanten er liggen. U heeft mij toen ook gevraagd: wat gebeurt er als die convenantpartners er onderling niet uit komen. Ik heb u toen gezegd dat ik daar niet van uitga. Wij gaan uit van de eigen verantwoordelijkheid van die ondernemers. Ik heb sinds die commissie ook al weer een maal met het voltallige Retail Platform bestuur gesproken. Ik zie dat zij grote stappen maken naar de invulling van hun Bredase model om tot openstelling te komen of gedeeltelijke openstelling van de zondagen. Dat ziet er dus goed uit en daar worden grote slagen gemaakt. Ik heb dus geen enkele reden om aan te nemen dat dat niet gaat lukken. Mocht het zo zijn, want dat zijn de afspraken, die mij en dit college als opdracht zijn meegegeven, dat ze er onderling niet uit komen, dan is het natuurlijk wel zo dat het toeristisch regime wel van kracht wordt. Maar ik zeg daarbij, dat is wat daaronder ligt en dat heb ik ook tegen het Retail Platform en andere vertegenwoordigers gezegd: ik ga er vanuit dat zij verstandig genoeg zijn om daar onderling goede afspraken over te maken. En op basis van de gesprekken die ik heb gevoerd, heb ik er ook alle vertrouwen dat dat za gebeuren. DE HEER HARDORFF: j Even ter interruptie voorzitter. Want wat ons als Partij van de Arbeid nou zo n zorgen baart, is dat de wethouder in zijn beantwoording op geen enkel moment rept over bewoners. Bij het convenant praten we alleen over winkeliers en dat is nou precies onze zorg. WETHOUDER MEEUWIS: Ja maar met alle respect voorzitter, ik wil best het hele betoog wat ik in de commissie heb gedaan hier over gaan doen maar dat was volgens mij niet de insteek van de beantwoording en ook niet van de vragen. Ik heb hier de beantwoording van de commissie voor me liggen. Ik lees het dan ter completering van de notulen maar even voor. Ter motivatie van de toerismebepaling moet door de gemeente worden aangegeven op welke wijze de belangen zijn meegewogen op het gebied van: de locale economische bedrijvigheid, werkgelegenheid, zondagsrust, leefbaarheid, veiligheid en openbare orde. Van de vijf dingen zijn er dat vier die de bewoners aangaan. En ik heb ook in de commissie aangegeven dat de belangen van de bewoners dus impliciet en expliciet moeten worden meegewogen omdat je anders een aanvechtbare verordening instelt en daar zitten wij niet op te wachten. Het antwoord is dus dat die belangen wel worden meegewogen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2010 | | pagina 29