547 een aanvullende vraag stellen want het wordt voor mij nu een beetje verwarrend. Ik hoor mevrouw Giebels ook zeggen dat de soep niet zo heet gegeten wordt als hij wordt opgediend omdat zij er met de wethouder alle vertrouwen in heeft dat het convenant er komt. Ik deel dat vertrouwen. Waarom zouden we dan nu een situatie creëren dat we eerst wachten op dat convenant wat er heel waarschijnlijk komt en dat vervolgens de winkeliers die dat willen nog langer moeten wachten omdat we dan pas beginnen met de procedure die het wettelijk mogelijk maakt. Dat vind ik echt apart. Tenzij u inderdaad denkt dat er wat ondernemers zijn die misschien nog tegen zouden kunnen houden en die zijn dan conservatief. Letterlijk betekent dat behoudend, dus dan behoud je de huidige situatie en dan ben je conservatief, zonder daar een waarde oordeel aan te geven. U breidt ook in uw motie het convenant wel erg uit. Er staat nu ook: convenant met de partners. Volgens mij was het idee dat de gemeente iets mogelijk maakt en de partners in de stad gaan zelf afspraken aan met elkaar. Dus het is een convenant tussen partners, tussen de ondernemers. Dat is niet een convenant wat dan vervolgens in steen gebeiteld wordt en wordt bekrachtigd door de gemeente. Het is niet een convenant met de gemeente wat we ook bijvoorbeeld juridisch inkaderen met allerlei handhavingsverplichtingen. Ik vraag me toch af waar u dan nu heen wilt. MEVROUW GIEBELS: Misschien heeft u in ieder geval mij horen zeggen dat wij niet verwachten dat de gemeente een partner is in dat convenant. DE HEER DIJKHOFF: Dan snap ik de tekst van de motie niet die spreekt over een convenant met de belanghebbenden. Dat zal dan tussen belanghebbenden waar de gemeente dan niet.... MEVROUW GIEBELS: Tussen belanghebbenden. Ja, dat pas ik aan. Tussen, ja. DE HEER VOS: Mevrouw Giebels, even een ander punt. We hebben het natuurlijk vaker over openingstijden en de discussie over de horecasluitingstijden ligt nog vers in ons geheugen. Dat heeft ontzettend lang geduurd en ik denk dat als we er een ding van hebben moeten leren, dan is het dat politieke partijen gewoon glashelder zijn in waar zij staan. D66 is dat ook en wij zeggen: wat ons betreft mogen ze gewoon alle zondagen open en de ondernemer mag zelf bepalen of hij daaraan mee werkt of niet en het is uiteindelijk de consument die bepaalt of hij wel of niet op zondag zijn boodschappen doet. Maar wilt u nou weer een convenant met de consument, met de binnenstadbewoner, met de ondernemer en met alle belanghebbenden, ik denk dat u er nog wel meer kunt noemen, en dat we dan weer zo'n discussie van twee of drie jaar krijgen? MEVROUW GIEBELS: IMou, als dat nodig is. Maar het gaat mij om... DE HEER VOS: Als het nodig is. Dit heeft echt wel veel ellende opgeleverd dat wij er zo lang over gedaan hebben. Dus ik vraag me af of u ook een beetje gevoel heeft voor het tijdspad waarin besluiten moeten worden genomen. MEVROUW GIEBELS: Het convenant is van het Retail Platform. Maar wij vragen om de anderen erbij te betrekken. Er staat nergens dat het als partner moet. Ik heb nog nergens gelezen wie nou precies deze zondagopenstelling wil. Dat komt als het goed is naar boven als al die onderhandelingen er zijn en als mensen gehoord worden. Dan weten we of het inderdaad 52 zondagen is of minder en of dat het het Maastrichts model of wat het nu is, moet zijn. DE HEER VOS: Voor D66 is het gewoon helder om die vraag te beantwoorden, wie dat wil. Dat zijn die consumenten die u op zondag in de Belcrum, in Bavel en in Ulvenhout in de supermarkt aantreft. MEVROUW GIEBELS: Ja, DE VOORZITTER: Goed.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2010 | | pagina 32